Plaatsingsmogelijkheden van de draaihouder:
– staand op een vlakke ondergrond
– tegen een verticaal vlak geschroefd
– in combinatie met de plafondklem (18) aan metalen pla-
fondlijsten
– met behulp van de magneten (17) op metalen oppervlak-
ken
Houd uw vingers weg van de achterzijde van het mag-
u
netische accessoire, wanneer u het accessoire op een
oppervlak bevestigt. Door de sterke aantrekkingskracht
van de magneten kunnen uw vingers bekneld raken.
Gebruik
Ingebruikname
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
u
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
u
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het
bijv. niet gedurende langere tijd in de auto liggen. Laat het
meetgereedschap bij grotere temperatuurschommelin-
gen eerst op temperatuur komen en voer vóór het verder
werken altijd een nauwkeurigheidscontrole uit (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 63).
Bij extreme temperaturen of temperatuurschommelingen
kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig
beïnvloed worden.
Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetge-
u
reedschap. Na sterke invloeden van buitenaf op het
meetgereedschap, moet u altijd vóór het opnieuw gebrui-
ken hiervan een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap",
Pagina 63).
Het meetgereedschap tijdens transport uitschakelen.
u
Bij het uitschakelen wordt de pendeleenheid vergren-
deld. Anders kan deze bij heftige bewegingen beschadigd
raken.
In-/uitschakelen
Voor het inschakelen van het meetgereedschap schuift u de
aan/uit-schakelaar (9) in de stand On (voor werken met
pendelvergrendeling) of in de stand
met automatische nivellering). Het meetgereedschap zendt
direct na het inschakelen laserstralen uit de openingen (1).
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
u
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap schuift u
de aan-/uit-schakelaar (9) in stand Off. Bij het uitschakelen
wordt de pendeleenheid vergrendeld.
Bosch Power Tools
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
u
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Bij het overschrijden van de maximaal toegestane gebruiks-
temperatuur van 50 °C volgt een uitschakeling ter bescher-
ming van de laserdiode. Na het afkoelen is het meetgereed-
schap weer gereed voor gebruik en kan het opnieuw worden
ingeschakeld.
Automatische uitschakeling
Als ca. 120 minuten lang geen toets op het meetgereed-
schap wordt ingedrukt, schakelt het meetgereedschap auto-
matisch uit om de batterijen te sparen.
Om het meetgereedschap na de automatische uitschakeling
weer in te schakelen, kunt u de aan/uit-schakelaar (9) eerst
naar stand „Off" schuiven en het meetgereedschap dan weer
inschakelen, of u drukt op de toets voor modus
Laserpunt (4) of op de toets voor modus Laserlijn (5).
Automatische uitschakeling tijdelijk deactiveren
Om de automatische uitschakeling te deactiveren, houdt u
(bij ingeschakeld meetgereedschap) de toets voor modus
Laserlijn (5) minimaal 3 s lang ingedrukt. Als de automati-
sche uitschakeling is gedeactiveerd, knipperen de laserstra-
len even ter bevestiging.
Aanwijzing: Als de gebruikstemperatuur boven 45 °C komt,
kan de automatische uitschakeling niet meer worden gede-
activeerd.
Als u de automatische uitschakeling wilt activeren, schakelt
u het meetgereedschap uit en weer in.
Modus instellen
Het meetgereedschap beschikt over meerdere modi. U kunt
op elk gewenst moment tussen de modi wisselen:
– Kruislijn- en puntmodus: het meetgereedschap produ-
ceert een horizontale en verticale laserlijn naar voren
evenals telkens een laserpunt verticaal naar boven en
naar beneden. De laserlijnen kruisen elkaar in een hoek
van 90°.
– Lijnmodus horizontaal: het meetgereedschap produ-
ceert een horizontale laserlijn naar voren.
– Lijnmodus verticaal: het meetgereedschap produceert
een verticale laserlijn naar voren.
On (voor werken
Bij een plaatsing van het meetgereedschap in de ruimte
verschijnt de verticale laserlijn op het plafond boven het
bovenste laserpunt uit.
Bij een plaatsing van het meetgereedschap direct tegen
een muur produceert de verticale laserlijn een nagenoeg
helemaal rondom lopende laserlijn (360°-lijn).
– Puntmodus: het meetgereedschap produceert telkens
een laserpunt verticaal naar boven en naar beneden.
Alle gebruiksmodi, behalve de puntmodus, kunnen zowel
met automatische nivellering als met pendelvergrendeling
worden geselecteerd.
Nederlands | 61
1 609 92A 8E9 | (20.03.2023)