GEBRUIK VAN HET APPARAAT
Waarschuwing:
Steek de stekker van de elektrodekabel in geen geval in een stop-
contact voor netstroom.
Plaatsen van elektroden op de huid
Plaats de elektroden op de plek waar de pijn gevoeld wordt (zie
bijlage A: plaatsing van elektroden). Zorg er, vóór het aanbren-
gen van de elektroden voor, dat de huid waarop deze worden ge-
plaatst grondig schoon en droog is. Zorg ervoor dat de elektroden
stevig op de huid gedrukt zijn en goed contact maken. Plaats de
elektroden correct, gelijkmatig en stevig vast.
Waarschuwing:
1. Zorg er vóór het aanbrengen van de elektroden op het lichaam
voor dat de huid schoon is en vrij van zalf of crème.
2. Zet het apparaat niet aan als de zelfklevende elektroden nog niet
op het lichaam zijn geplaatst.
3. Verwijder de elektroden nooit van de huid als het apparaat nog
aan staat.
4. Om hygiënische redenen raden wij aan de elektroden maande-
lijks te vervangen.
5. Zorg ervoor dat het apparaat volledig is uitgeschakeld voordat
u de elektroden plaatst.
6. Het is aanbevolen zelfklevende, vierkante elektroden van mini-
maal 40 x 40 mm te gebruiken op de te behandelen plek.
7. Om hygiënische redenen dient iedere patiënt gebruik te maken
van een eigen set elektroden.
Uitzetten van het apparaat:
Schuif de AAN/UIT-schakelaar (A) aan de rechterkant van het
apparaat naar boven om deze aan te zetten; er verschijnt het
volgende scherm:
Programma selecteren:
Er zijn 11 (P03-P13) vooringestelde programma's en 4 (P1, P2, S, A)
gebruikersprogramma's beschikbaar om uit te kiezen. Voor de de-
tails van de programma's verwijzen wij u naar de desbetreffende
paragraaf. Door het indrukken van de "MODE"-toets (E) kunt u het
door u gewenste programma selecteren. Op het LCD-scherm ver-
schijnt het volgende:
112
DE
EN
FR
IT
ES
NL
RU
PL
SE
FI