BEHANDELING VAN CASSETTES
KONTROLEREN
VAN DE CASSETTE
|
Kontroleer de volgende punten alvorens de cassette in de houder
te steken.
Zijn er lussen in de band of steekt de band uit de
cassette?
Als er lussen in de band zijn of wanneer de band uit de cassette
steekt, kan het gebeuren dat de band niet goed tussen de capstan
en aandrukrol loopt. in dat geval zal de band niet korrekt aange-
voerd worden en kan de band eventueel beschadigd raken. Steek
een potlood in een van de spoeltjes en draai deze rond om de band
strak te trekken (Afb. A).
Sommige cassettes zijn voorzien van een plastic of papieren blok-
keerpal die lussen in de band voorkomt. Verwijder deze alvorens
de cassette te plaatsen en breng hem weer aan nadat de cassete
gebruikt is.
Zijn de wispreventielipjes intakt?
Deze lipjes zijn aangebracht om waardevolle opnamen te beveili-
gen tegen abusievelijk wissen. Als het lipje op de rugzijde van de
cassette wordt uitgebroken (Afb. B), kan er niet meer op de kor-
responderende kant van de cassette worden opgenomen, waardoor
het abusievelijk wissen van de voorheen op die kant gemaakte op-
name wordt voorkomen.
Wilt u een beveiligde cassette weer voor opnemen geschikt ma-
ken, plak dan een stukje plakband over de ontstane uitsparingen
(Afb. C).
Wees bij gebruik van metaal- of chroomcassettes voorzichtig dat
de bandsoortdetektie-openingen niet worden afgedekt (Afb. D, Afb.
E). Als deze openingen worden afgedekt, zal de automatische band-
soortselektor niet meer korrekt werken.
OPMERKINGEN:
*
Het wispreventielipje voor de cassettekant die naar u toe ge-
ticht is, is links op de rugzijde van de cassette.
*
Gebruik geen magnetische schroevedraaier voor het uitbreken
van de lipjes.
AUTOMATISCHE
BANDSOORTSELEKTOR
Dit cassettedeck is uitgerust met een automatische bandsoortse-
lektor die aan de hand van de bandsoortdetektie-openingen in de
cassette bepaald welk type band gebruikt wordt. Het deck stelt dan
automatisch de overeenkomstige opnamebias en opname/weerga-
vekorrektie in.
OPMERKINGEN:
©
Gebruik metaalcassettes die voorzien zijn van bandsoortdetektie-
openingen.
©
Zorg dat de bandsoortdetektie-openingen van de cassette niet
afgedekt zijn. De automatische bandsoortselektor zal anders niet
korrekt funktioneren.
¢
Gebruik geen FeCr cassettes.
NUTTIGE WENKEN
BETREFFENDE
CASSETTES
@ Aan het begin van een cassetteband is een aanloopstrook (hierop
kan niets worden opgenomen}). Laat de band daarom eerst on-
geveer 5 sekonden lopen, zodat de aanloopstrook voorbij de op-
namekop is, voordat u begint met het maken van een opname.
® Wees voorzichtig de blootgestelde band niet aan te raken. Berg
de cassettes na gebruik op in de bijbehorende doosjes zodat geen
stof of vuil op de band komt, of eventueel lussen in de band.
Leg dé cassettes op een plaats vrij van magnetische invioeden,
stof, vuil, olie, hitte of vocht.
46
<RRD1109>
Du
@
De band van C-120 cassettes is erg dun en gemakkelijk tussen
de aandrukrol en capstan gewikkeld raken of andere problemen
veroorzaken zoais ongelijkmatig opspoelen. Het wordt afgera-
den deze cassettes te gebruiken.
@ Als de cassetteband ongelijkmatig is opgespoeld, kan deze tus-
sen de rollen gewikkeld raken. Dit kan beschadiging van de band
of het deck veroorzaken. Bent u er niet zeker van of de band
gelijkmatig is opgespoeld, spoel de band dan van het begin tot
het einde vooruit of terug zodat deze korrekt op de spoeltjes komt
te zitten.
Draai het potlood rond om de
lus strak te trekken
Voor het beveiligen tegen
abusievelijk wissen
Bandsoortdetektie-—
openingen
Metaaiband
Bandsoortdetektie-
aes
>
CrO2-band
sneer
nent
A EO
Re
DSF
A
TS
ST A SN
TENA
A AL
OH NSN
RENAN