Reiniging van het apparaat (buiten werking stellen)
8.4
Reiniging van het Airless-spuitpistool
1. Spoel het spuitpistool bij een lage werkdruk met een geschikt
reinigingsmiddel door.
2. Reinig de spuitdop grondig met een geschikt
reinigingsmiddel, zodat er geen resten van het
bedekkingsmateriaal achterblijven.
3. Reinig de buitenkant van het Airless-spuitpistool grondig.
Insteekfilter in het Airless-spuitpistool
Demontage (afb. 11)
1. Trek de beschermbeugel (1) krachtig naar voren.
2. Schroef de handgreep (2) uit de pistoolbehuizing. Trek het
insteekfilter (3) eruit.
3. Vervang een verstopt of defect insteekfilter.
9.
Hulp bij storingen
Soort storing
A.
Apparaat start niet
B.
Apparaat zuigt niet aan
C.
Apparaat zuigt wel aan, maar er
wordt geen druk opgebouwd
NL
Mogelijke oorzaak
1.
Geen spanning.
2.
Drukinstelling te laag.
3.
ON/OFF (AAN/UIT) schakelaar defect.
1.
Ontlastingsventiel staat op SPRAY (p
spuiten) ingesteld.
2.
Filter komt boven het vloeistofniveau
uit en zuigt lucht aan.
3.
Filter verstopt.
4.
Aanzuigslang niet dicht, d.w.z. het
apparaat zuigt valse lucht aan.
1.
Grote slijtage van spuitkop.
2.
Spuitkop te groot.
3.
Drukinstelling te laag.
4.
Filter verstopt.
5.
Bedekkingsmateriaal loopt via
de retourslang, wanneer het
ontlastingsventiel in de stand SPRAY
(p spuiten) staat.
6.
Pakkingen verkleefd of versleten.
7.
Ventielkogels versleten.
8.
Ventielzittingen versleten.
Montage
1. Steek het insteekfilter (3) met de langere conus in de
behuizing van het pistool.
2. Schroef de handgreep (2) in de behuizing van het pistool en
draai de greep stevig vast.
3. Klik de beschermbeugel (1) vast.
x .3
m a
1
Maatregelen om de storing te verhelpen
1.
Voedingsspanning controleren.
2.
Drukregelknop hoger draaien.
3.
Vervangen
1.
Ontlastingsventiel op PRIME (k circulatie) zetten.
2.
Bedekkingsmateriaal bijvullen.
3.
Filter reinigen of vervangen.
4.
Aansluitpunten reinigen, zonodig O-ringen vervangen.
Aanzuigslang met klembeugels borgen.
1.
Vervangen
2.
Een kleinere spuitkop kiezen, zie spuitkoptabel pagina 40.
3.
Drukregelknop naar hogere cijfers draaien.
4.
Filter reinigen of vervangen.
5.
Ontlastingsventiel demonteren en reinigen of vervangen.
6.
Pakkingen demonteren, reinigen of vervangen.
7.
Ventielkogels demonteren en vervangen.
8.
Ventielzittingen demonteren en vervangen.
34
Hulp bij storingen
a r
0 b
s i
2 5
0 p
6 0
g :
rn in
a r
W a
c le
e p
k e
ti p
o f
3
2
ProSpray 3.25