Montage
Alle elektrische en luchtzijdige verbindingen tussen de besturingseenheid en het
basisvat zijn voorgemonteerd.
1.
Sluit de netstekker aan op de 230 V-voedingsspanning.
2.
Schakel de installatie in.
De elektrische aansluiting is voltooid.
6.5.1
Schakelschema
1
Zekering "L" voor de elektronica en magneetventielen
2
Zekering "N" voor de magneetventielen
3
Overstroomklep (niet bij motorkogelklep)
4
Verzamelmelding
5
Optioneel voor de tweede drukwaarde
6
Motorkogelklep (stuuraansluiting)
7
Interface RS-485
8
Scherm
9
Digitale ingangen
•
Watermeter
•
Watertekort
10
Motorkogelklep (energieaansluiting)
11
Analoge ingang voor druk
12
Externe aanvraag voor bijvullen
13
Bijvulklep
14
Compressor "CO"
15
Netvoeding
Klem-
Signaal
nummer
1
PE
230 V voedingsspanning via
2
N
kabel met stekker.
3
L
4
PE
Compressor voor het
5N
N
drukbehoud.
6 M1
M 1
7
Y2
Overstroommagneetventiel.
•
8
N
9
PE
10
Y 1
Uitgang 230 V voor bijvulling.
11
N
•
12
PE
13
COM
Verzamelmelding
14
NC
(potentiaalvrij).
15
NO
16
vrij
Externe aanvraag voor
bijvullen.
17
Bijvulling (230 V)
•
18
Bijvulling (230 V)
Beschermingsgeleider
19
Analoge ingang niveau.
(PE)
•
20
- niveau (signaal)
•
21
+ niveau (+ 18 V)
200 — Nederlands
Functie
Bekabeling
Te voorzien
door de
fabriek
Te voorzien
door de
fabriek
Te voorzien
Voor het besturen van
door de
het drukbehoud in de
fabriek
overstroomleiding.
Te voorzien
door de klant,
Bijv. aansturen van een
optie
Reflex Fillcontrol.
Te voorzien
door de klant,
optie
---
Wordt niet gebruikt
voor de Reflexomat.
Af fabriek
voorbereid;
voor de weergave op
sensorstekker
het display.
moet door de
voor de aansturing van
klant worden
de bijvulling.
aangesloten
Reflexomat Basic — 13.11.2020 - Rev. A
Klem-
Signaal
nummer
PE
Analoge ingang druk.
22
(beschermingsgeleider)
•
23
- druk (signaal)
•
24
+ druk (+ 18 V)
0 – 10 V (regelbare
25
variabele)
Motorkogelklep
0 – 10 V
26
•
(feedbacksignaal)
27
GND
28
+ 24 V (voeding)
29
A
30
B
Interface RS-485.
31
GND
32
+ 24 V (voeding) E1
Voeding voor E1 en E2.
Contactwatermeter (b.v. in
Fillset), 4.6 "Optionele
uitrusting", 196.
•
33
E1
Watertekortschakelaar.
•
34
E2
6.5.2
Interface RS-485
Via deze interface kan diverse informatie worden opgevraagd van de
besturingseenheid en vervolgens worden gebruikt voor de communicatie met
controlecentra of andere apparaten.
De volgende informatie kan worden opgevraagd:
–
Druk en niveau.
–
Bedrijfsmodi van de compressor.
–
Bedrijfsmodi van de kogelkraan in de overstroomleiding.
–
Bedrijfsmodi van de bijvulling via het magneetventiel.
–
Gecumuleerde hoeveelheid van de contactwatermeter FQIRA +.
–
Alle meldingen, 9.2.2 "Meldingen", 205.
–
Alle items in het foutgeheugen.
Opmerking!
Indien gewenst kunt u contact opnemen met de Reflex klantenservice
om het protocol voor de interface RS-485, details over de aansluitingen
en informatie over de accessoires te verkrijgen.
6.5.2.1
Aansluiting van de interface RS-485
•
Maak gebruik van een afgeschermde kabel om de interface aan te sluiten
op de klemmen 1 – 6 van de printplaat in de schakelkast.
–
Voor het aansluiten van de interface, 6.5 "Elektrische aansluiting",
199.
•
Als u het apparaat in combinatie met een controlecentrum gebruikt dat
niet geschikt is voor een interface van het type RS-485 (maar bijv. voor RS-
232), moet een geschikte adapter worden gebruikt.
Opmerking!
•
Gebruik voor het aansluiten van de interface de volgende kabel.
–
Liycy (TP), 4 × 2 × 0,8, maximale totale buslengte 1000 m.
6.6
Certificaat voor montage en inbedrijfstelling
Opmerking!
Het certificaat voor montage en inbedrijfstelling vindt u aan het einde
van de bedieningshandleiding.
Functie
Bekabeling
voor de weergave op
Te voorzien
het display.
door de
fabriek
voor de aansturing van
het drukbehoud.
---
Wordt niet gebruikt
voor de Reflexomat.
Te voorzien
door de klant,
optie
Te voorzien
door de
fabriek
Te voorzien
Wordt gebruikt voor de
door de klant,
evaluatie van de
optie
bijvulling.
Als het contact 32/33
gesloten is = telimpuls.
Wordt niet gebruikt
---
voor de Reflexomat.
Als het contact 32/34
gesloten is = OK.