Het maaimechanisme is voorzien van kunststof kappen die voorkomen dat iemand met zijn hand in aanraking kan
komen met onderdelen van het maaimechanisme en met onderdelen van het aandrijfgedeelte van de maaier.
Deze kappen kunnen heel snel en gemakkelijk worden verwijderd met de snelkoppelingspennen opzij van de kappen.
Schuif een schroevendraaier in de groef van de pen en draai naar links. Neem vervolgens de kap van de maaier.
► Afstand A is de voorste rand van het maaimechanisme in de rijrichting en deze moet 23-25 mm boven de grond
zijn. Controleer dit aan beide zijden van het maaimechanisme. Als de hoogte verschilt, draai dan de borgmoeren (2)
op de betreffende trekstang (1) los en stel de hoogte af door de moeren te draaien (3). Vergeet na het instellen van
de correcte hoogte niet de borgmoeren (2) weer aan te draaien.
► Afstand B is de achterste rand van het maaimechanisme in de rijrichting en moet 28-30 mm boven de grond zijn,
6.3.7
dat wil zeggen, de achterste rand moet 5 mm hoger zijn dan de voorste rand. Als de hoogte verschilt, pas deze dan
aan door de moeren (4) los te draaien en de rand op de juiste hoogte af te stellen en draai vervolgens de moeren
aan met een aanhaalmoment van 55 – 65 Nm.
Als u niet zeker weet hoe u deze procedure moet uitvoeren, laat een servicecentrum het dan voor u doen.
6.3.8 MAAIMECHANISME: DE V-RIEM CONTROLEREN EN AFSTELLEN
Omdat er veel van de aandrijfriem wordt gevergd neemt de spanning van de riem van het maaimechanisme (1) na
verloop van tijd af en moet de riem worden gespannen. De riem wordt gespannen met bouten en een veer.
► Zet het maaimechanisme in stand 1.
► Draai met een geschikte steeksleutel moer (2) zo, dat de veer (3) wordt gespannen tot een waarde van:
6.3.8
SYC102: 145±1 mm
SYC122: 155±1 mm
6.3.9 MAAIMECHANISME: DE TANDRIEM VAN DE MESSEN AANPASSEN
► Plaats het maaimechanisme in de laagste positie door de hendel voor de maaihoogte-afstelling in positie 1 te
plaatsen.
► Maak de snelkoppelingspennen van de zijplaten van het maaimechanisme los neem de zijplaten uit.
6.3.9a
► Maak snelkoppelingspen (1) van de bovenste plaat (2) los en kantel de plaat ongeveer in het midden omhoog.
► Schuif een geschikte steeksleutel van onderaf onder de metalen kap en plaats deze op de bout van riempoelie (1).
Draai van bovenaf de moer van de riempoelie los.
► Draai de borgmoer (2) en moer (3) los. Draai dan met een geschikte steeksleutel moer (3) zo dat de tandriem (4)
6.3.9b
goed op spanning komt.
► De riem is goed op spanning wanneer een kracht van 4 kP (40 N; 72 Hz) op het midden van de afstand tussen
riempoelies (1) en (5) een doorbuiging van de riem van ongeveer 0,5 cm geeft.
6.3.9c
U kunt de kracht meten met een standaard mechanische dynamometer die verkrijgbaar is in winkels die dergelijke producten
verkopen.
► Draai de borgmoer (2) op spanmechanisme aan en draai de moer van de poelie van de tandriem (1) weer aan.
► Bevestig de zij- en de bovenplaat weer en zet ze vast.
6.3.10 MAAIMECHANISME - HET VAN DE MACHINE HALEN
► Plaats het maaimechanisme in de hoogste stand door de hendel voor de maaihoogte-afstelling in positie 7 te
plaatsen.
► Til de grasafvoerbuis (1) wat op en schuif de buis van de twee pennen die aan het frame van het maaimechanisme
6.3.10a
zijn gelast. Verplaats dan de trechter ca. 10 cm naar achteren en zet deze vast op zijn plaats, of haal deze er
helemaal uit via de achterplaat.
► Draai dan met een geschikte steeksleutel moer (2) zo dat de tandriem (3) geheel vrij komt. Neem vervolgens de
riem (1) van de riempoelie van de elektromagnetische motortransmissie.
6.3.10b
► Schuif de veerpennen (4) van beide achterste pennen van de ophangassen van het maaimechanisme (5). Schroef
de moer (6) van de voorste aspen en trek de aspen (7) uit. Schuif met een tang beide pennen (5) uit. Verwijder voor
de mulch-optie van het maaimechanisme eerst het gedeelte van mulchdeksel-hendel die boven de vloer van de
6.3.10c
maaier uitsteekt.
► Trek het maaimechanisme langzaam naar één zijde van de maaier.
6.3.10d
284