1. Het apparaat drukloos maken, zie hoofdstuk Wer-
king beëindigen.
2. Apparaten met watertank: Het apparaat uit de wa-
tertank nemen, zie hoofdstuk Waterafname uit wa-
tertank.
LET OP
Beschadigingsgevaar door ondeskundige reini-
ging!
Het fijnfilter wordt beschadigd door ondeskundige reini-
ging.
Reinig het fijnfilter alleen onder stromend water tegen
de doorvoerrichting in.
Gebruik geen scherpe of harde voorwerpen zoals naal-
den of staalborstels.
LET OP
Beschadigingsgevaar!
Als het apparaat zonder fijnfilter werkt, kan het bescha-
digd raken.
Gebruik het apparaat niet zonder fijnfilter of met een be-
schadigd fijnfilter.
Controleer het fijnfilter vóór installatie op beschadigin-
gen en vervang een beschadigd fijnfilter onmiddellijk.
Fout
Het apparaat werkt niet
Apparaat schakelt auto-
matisch uit
48
Oorzaak
Het accupack zit niet correct in de ac-
cupackhouder.
De ladingstoestand van het accupack is
te gering.
Het apparaat of het accupack is te warm
/ te koud.
Het accupack of het oplaadapparaat is
defect.
Het apparaat of het accupack is overver-
hit / te koud.
Nederlands
3. Het fijnfilter reinigen:
a Schroef de koppeling los van het wateraansluit-
stuk.
b Het fijnfilter uit het wateraansluitstuk trekken.
c Het fijnfilter onder stromend water van buiten
naar binnen doorspoelen.
Afbeelding W
4. Het fijnfilter in omgekeerde volgorde monteren.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Aanraken van onderdelen onder spanning
Gevaar voor elektrische schokken
Schakel het apparaat vóór alle werkzaamheden uit en
verwijder de accupack.
Laat reparatiewerkzaamheden en werkzaamheden aan
elektrische onderdelen alleen door de geautoriseerde
klantenservice uitvoeren.
Kleinere storingen kunt u met behulp van het volgende
overzicht zelf verhelpen.
Neem bij twijfel contact op met de geautoriseerde klan-
tenservice.
Remedie
1. Het accupack in de accupackhouder schui-
ven tot het hoorbaar vastklikt.
1. Het accupack opladen.
1. Het accupack uit het apparaat halen en la-
ten afkoelen of opwarmen.
2. De maximale omgevingstemperatuur in
acht nemen, zie hoofdstuk Technische ge-
gevens.
3. Het apparaat en het accupack niet in de
zon zetten of gebruiken/bewaren buiten
het toegestane bereik van omgevingstem-
peratuur.
1. Het accupack of het oplaadapparaat ver-
vangen.
1. Het accupack uit het apparaat halen en la-
ten afkoelen of opwarmen.
2. De maximale omgevingstemperatuur in
acht nemen, zie hoofdstuk Technische ge-
gevens.
3. Het apparaat en het accupack niet in de
zon zetten of gebruiken/bewaren buiten
het toegestane bereik van omgevingstem-
peratuur.