Werkinstructies (afb. III)
Keuze van de houtverbindingsplaat-
jes
De grootte van houtverbindingsplaatjes is afhankelijk
van de materiaaldikte. Voor een solide verbinding
altijd de grootst mogelijke gebruiken. Bij materiaal-
dikten van meer dan 25 mm twee houtverbindings-
plaatjes boven elkaar gebruiken.
Materiaal-
Maat
dikte
8-12 mm
0
12-15 mm
10
>15 mm
20
Machine op plaatdikte instellen
Om de groef voor het houtverbindingsplaatje in het
midden te kunnen frezen, moet de houtverbindings-
frees op de plaatdikte worden ingesteld. Hiertoe de
rechter klemhendel losmaken, zwenkaanslag volgens
de schaalverdeling op de desbetreffende plaatdikte
instellen en de klemhendel weer vasttrekken.
De schaalwaarden gelden alleen bij
aangebrachte opsteekplaat.
Wanneer de vastgedraaide klemhendel
bij het werken stoort, dan kan hij door
uittrekken in een andere positie worden
gebracht zonder de klemming los te
maken.
Op de revolveraanslag kunnen drie plaatdikten
vooraf ingesteld worden. In de fabriek zijn de plaat-
dikten 16, 19 en 25 mm ingesteld.
Groefafstanden aftekenen
De te verbindend platen met de zijkant gelijkliggend
op elkaar leggen, met schroefklemmen vastzetten en
in het midden van de groeven aftekenen. De groefaf-
stand moet tussen 10–15 cm zijn. Smalle werkstuk-
ken hoeven niet afgetekend te worden.
Afhankelijk van de breedte van de platen kan de
machine verschillend gepositioneerd worden.
Brede platen: Machine met de middenmarkering
van de bodemplaat op de aftekening positioneren.
Smalle platen: Machine met de buitenrand van
de bodemplaat positioneren.
Zeer smalle platen: Machine met de buitenste
markering van de bodemplaat positioneren.
Deze instelling kan ook worden gebruikt,
wanneer de verbinding dicht bij de rand
moet zitten.
52
Afmeting
47 x 15 x 4 mm
53 x 19 x 4 mm
56 x 23 x 4 mm
1
2
3
4
5
6
Groeven frezen
▸
Machine, zoals hiervoor beschreven, positioneren.
▸
Machine inschakelen.
▸
Machine bij het motordeel naar voren schuiven en
met de frees langzaam in het materiaal "duiken"
tot aan de aanslag. Daarbij de machine met
beide handen vasthouden. Druk iets verminderen;
het motordeel wordt door veerkracht in de uit-
gangspositie teruggetrokken.
▸
Machine weer uitschakelen.
Werkstukken verbinden
▸
De groeven van lijm voorzien.
▸
Houtverbindingsplaatjes erin zetten.
▸
Werkstukken in elkaar zetten en met geschikte
klemmiddelen (schroefklemmen, spanbanden o.d.)
vastklemmen.
Door de vochtigheid van de lijm zwellen
de houtverbindingsplaatjes op en de
verbinding krijgt op die manier extra
stevigheid.
Verschillende verbindingssoorten
Door de in hoogte verstelbare zwenkaanslag is het
frezen van groeven voor de meest uiteenlopende
verbindingssoorten mogelijk. In de volgende afbeel-
dingen worden enkele verbindingssoorten en het
bijbehorende gebruik van de houtverbindingsfrees
weergegeven.
Hoekverbinding
Middenwandverbinding
Verstekverbinding
Lengte- en dwarsverbinding
Frameverbinding
Simplexverbinding (verbindingselement)
Duplexverbinding (scharnier)
Houtpluggen (herstel)
Groeven frezen in dunne platen (afb. VII)
Bij het frezen van dunne platen (materiaaldikte
minder dan 16 mm) moet een dun stuk hout onder
de bodemplaat worden gelegd, zodat de groef
niet te dicht bij het oppervlak van de platen wordt
gefreesd.
7
A
B
C
D
E
F
G
H