De aansluitingen naar de installatie zijn gemarkeerd door stickers op de
besturingseenheid:
Pumpen
Überströmung
Zur Anlage
Zur Anlage
Aansluiting
Aansluiting
"Pomp naar
"Overstroomklep naar
installatie"
installatie"
Aansluiting op de installatie
1
Warmtegenerator
2
Optionele uitrusting
3
Volgvat
4
Reflex snelkoppeling R 1 x 1
5
Basisvat
6
Aansluitset basisvat
7
Besturingseenheid (voorbeeld)
EC
Ontgassingsleiding
•
gasrijk water vanuit de installatie
•
ontgast water naar de installatie
LIS
Niveaumeting "LIS"
WC
Bijvulleiding
MAG
Drukexpansievat
Zo nodig, installeer een membraan-drukexpansievat MAG ≥ 35 liter (bijv.
Reflex N). Het wordt gebruikt om de schakelfrequentie te verminderen en kan
tegelijkertijd worden gebruikt voor de individuele bescherming van de
warmtebronnen. Volgens DIN / EN 12828 moeten in verwarmingsinstallaties
afsluitorganen worden geïnstalleerd tussen het apparaat en de warmtebron.
Voor het overige moeten beveiligde afsluiters worden geïnstalleerd.
Expansieleidingen "EC"
Voor de ontgassingsfunctie moet u twee expansieleidingen "EC" leggen.
•
Een leiding vanuit de installatie voor het gasrijke water.
•
Een leiding naar de installatie voor het ontgaste water.
De nominale aansluitdiameter "DN" voor de expansieleidingen "EC" dient te
worden berekend voor de minimale werkdruk "P
Berekening P
8.2 "Schkelpunten Variomat", 345.
0,
Nachspeisung
Zum Behälter
Aansluiting "Bijvulling
naar installatie"
".
0
Variomat Touch — 09.09.2022-Rev. C
De nominale aansluitdiameter "DN" geldt voor een lengte tot 10 m van de
expansieleidingen. Daarboven kiest u de volgende grotere afmeting. De
koppeling moet in de hoofdvolumestroom "V" van de installatie gebeuren. In
stromingsrichting van de installatie wordt eerst de koppeling van de gasrijke
expansieleiding tot stand gebracht alvorens de expansieleiding met het
ontgaste water aan te sluiten.
Voorkom het binnendringen van grof vuil, waardoor een overbelasting van de
vuilvanger "ST" kan ontstaan. Sluit de expansieleidingen "EC" volgens de
nevenstaande installatie-varianten aan.
Minimale werkdruk
Type
p
(bar)
0
VS 2-1
VS 2-2/35
VS 2-2
≤ 3,5
VS 2-2
> 3,5
Opmerking!
De watertemperatuur op het aansluitpunt van de expansieleidingen
moet tussen 0 °C en 70 °C zijn. Het gebruik van voorgeschakelde
vaten verhoogt niet het toepassingsgebied. Door de doorstroming
tijdens de ontgassing zou de temperatuurbeveiliging niet kunnen
worden gegarandeerd.
7.3.4.2
Bijvulleiding
Als de automatische bijvulling met water niet aangesloten is, dan dient de
aansluiting van de bijvulleiding "WC" met een blindstop R ½ inch te worden
gesloten.
•
Voorkom een storing van het apparaat door de bijvulling met water
handmatig te waarborgen.
•
Installeer minstens een vuilvanger "ST" met een maaswijdte ≤ 0,25 mm
dicht voor de bijvulmagneetklep.
–
Leg een korte leiding tussen de vuilvanger "ST" en de
bijvulmagneetklep.
Opmerking!
Gebruik een drukregelaar in de bijvulleiding "WC", indien de statische
druk boven 6 bar stijgt.
Opmerking!
Installeer de Reflex Fillset voor de bijvulleiding "WC" als het
drinkwaternet wordt gebruikt voor het bijvullen, 4.6 "Optionele
uitrusting", 335.
•
Reflex bijvulsystemen, zoals de Reflex Fillset, zijn ontworpen voor
een bijvulcapaciteit < 1 m³/uur.
7.3.5
Montage van de isolatie
Plaats de optionele warmte-isolatie (2) rondom het basisvat (1) en sluit de
isolatie met de rits.
Opmerking!
Isoleer in verwarmingsinstallaties het basisvat en de
expansieleidingen "EC" om warmteverlies te voorkomen.
–
De isolatie van het deksel van het basisvat en van het volgvat is
niet nodig.
Opmerking!
Als er condenswater ontstaat, dient u een geschikte isolatie te
monteren (niet meegeleverd).
Montage
DN32
DN40
DN50
X
---
---
X
---
---
---
X
---
---
---
X
Nederlands — 341