8.
Druk op de knop "OK".
–
De nulijking wordt uitgevoerd.
–
Als de nulijking niet succesvol voltooid is, kan het apparaat niet in
gebruik worden genomen. Neem in dit geval contact op met de
klantenservice van de fabrikant, 13.1 "Reflex klantenservice",
355.
9.
Druk op de knop "OK" om de startroutine te voltooien.
Opmerking!
Na de succesvolle afronding van de startroutine is het apparaat in de
stopmodus. Schakel nog niet over naar de automatische modus.
8.4
Vaten met water vullen
De volgende informatie is van toepassing voor de apparaten:
•
Besturingseenheid met basisvat.
•
Besturingseenheid met basisvat en één volgvat.
•
Besturingseenheid met basisvat en meerdere volgvaten.
Installatie
Installatietemperatuur Vulniveau van het basisvat
Verwarmingsinst
≥ 50 °C (122° F)
allatie
Koelsysteem
< 50 °C (122° F)
8.4.1
Vullen met een slang
Gebruik bij voorkeur een waterslang om het basisvat met water te vullen
wanneer de automatische bijvulling nog niet aangesloten is.
•
Gebruik een waterslang die ontlucht en met water gevuld is.
•
Sluit de waterslang aan op de externe watervoorziening en op de vul- en
aftapkraan "FD" (1) op het basisvat.
•
Controleer of de afsluitkranen open zijn tussen de besturingseenheid en
het basisvat (af fabriek voorgemonteerd in de geopende positie).
•
Vul het basisvat met water tot het vulniveau bereikt is.
8.4.2
Vullen via het magneetventiel in de bijvulling
1.
Druk op de knop "Handbediening" om over te schakelen naar de
handmatige bedrijfsmodus.
2.
Druk zo lang op de desbetreffende knop "Bijvulklep WV" tot het
aangegeven vulniveau bereikt is.
–
Bij deze procedure het niveau permanent observeren.
–
Tijdens het alarm "Hoogwater" wordt de bijvulklep "WV"
automatisch gesloten.
Ca. 30 %
Ca. 50 %
Variomat Touch — 09.09.2022-Rev. C
8.5
Pomp ontluchten
VOORZICHTIG
Verbrandingsgevaar
Ontsnappend heet medium kan brandwonden veroorzaken.
•
Houd een veilige afstand tot het ontsnappende medium.
•
Draag geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen,
veiligheidsbril).
Ontlucht de pomp "PU":
1
Pomp "PU"
2
Ontluchtingsschroef "AV"
3
Vuilvanger "ST"
•
Draai de ontluchtingsschroef (2) van de pomp (1) los en ontlucht de
pomp totdat water zonder luchtbellen uitstroomt.
•
Draai de ontluchtingsschroef (2) weer in en draai deze stevig vast.
•
Controleer de ontluchtingsschroef (2) op lekkage.
Opmerking!
Herhaal de ontluchting wanneer de pomp geen pompvermogen
genereert.
8.6
Parameters van de besturingseenheid instellen via het
gebruikersmenu
M.b.v. het gebruikersmenu kunnen installatiespecifieke waarden opnieuw
worden gecorrigeerd of opgevraagd. Tijdens de eerste inbedrijfstelling moeten
eerst de fabrieksinstellingen worden aangepast aan de specifieke voorwaarden
van de installatie.
Voor de aanpassing van de fabrieksinstellingen, 10.3 "Instellingen in
–
de besturing tot stand brengen", 349.
–
Voor informatie over de bediening van de besturing, 10.1 "Bediening
van het bedieningspaneel", 349.
8.7
Automatische bedrijfsmodus starten
Als die installatie met water gevuld en ontlucht van gassen is, kan
automatische bedrijfsmodus worden gestart.
•
Druk op de knop "AUTO".
–
Bij de eerste inbedrijfstelling wordt automatisch de permanente
ontgassing geactiveerd om de resterende vrije en opgeloste gassen
uit de installatie te verwijderen. De duur kan in het gebruikersmenu
worden ingesteld, afhankelijk van de installatie-omstandigheden.
De standaard instelling is 12 uur. Nadat de permanente ontgassing
voltooid is, schakelt de installatie automatisch op
intervalontgassing.
Opmerking!
De eerste inbedrijfstelling is op dit punt voltooid.
Eerste inbedrijfstelling
Nederlands — 347