B
Gebruik van het toestel
•
Voor het wassen
1.
Stekker in stopcontact steken
2.
Kraan openen
3.
Vullen
4.
Deur sluiten
5.
Wasmiddel toevoegen
Opmerking:
•
Doe geen waspods in de wasmiddellade
•
Wassen
1.
Inschakelen
2.
Programma selecteren
3.
Functie selecteren of standaardinstellingen behouden
4.
Op Start/Pauze drukken om het programma te starten
•
Na het wassen
Zoemer gaat af en "End" (einde) wordt op het display weergegeven.
Voor elke wasbeurt
•
De omgevingstemperatuur van de machine moet tussen 5°C en 40°C zijn. Bij een gebruik
onder 0°C kunnen de inlaatklep en het afvoersysteem beschadigd raken. Als de machine
onder vorstomstandigheden wordt geïnstalleerd, moet deze eerst worden overgebracht
naar een normale omgevingstemperatuur om ervoor te zorgen dat de watertoevoerslang
en afvoerslang voor gebruik kunnen ontdooien.
•
Controleer voor het wassen de waslabels en de gebruiksinstructies van uw wasmiddel.
Gebruik niet- of beperkt schuimend wasmiddel dat geschikt is voor de wasmachine.
73
NL