Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
6. Instelblok op meettaster uitlijnen.
»
Kalibreerproces wordt uitgevoerd en op het bedieningspaneel gevisualiseerd.
»
Vastgestelde tasterconstante wordt weergegeven in het bovenste weergavebereik.
7.
Gebruik
i
De in dit gedeelte beschreven bedieningsstappen zijn uitvoerig gedocumenteerd in de online-hulp. Afkortingen zie Over-
zicht van toetsen en symbolen [} Pagina 98].
7.1.
MEETTASTER IN HOOGTE VERSTELLEN
A
1. Meetslede met positioneergreep (3) handmatig in hoogte verstellen.
of
2. Met duimwiel (10) de meetslede motorisch in hoogte verstellen. De verplaatsingssnelheid van de meetslede is daarbij
evenredig aan de beweging van het duimwiel.
7.2.
HOOGTEMETER HG1 VERSCHUIVEN
A
1. Drukknop (12) indrukken om het luchtlager te activeren.
2. Hoogtemeter HG1 met beide grepen (13) in de gewenste positie schuiven.
3. Drukknop (12) loslaten.
7.3.
NULPUNT OP MEETPLAAT LEGGEN
1. In de menubalk "Nulpunten instellen (2.04)" aantikken.
2. Als er al werkstuk-nulpunten zijn ingesteld, in de menubalk de knop van het actuele nulpunt aantikken.
3. In de functietoetsenbalk "Basisnulpunt meetplaat (4.01)" aantikken.
»
Meettaster gaat naar meetplaat en neemt de positie over als nulpunt.
»
Eerder ingestelde nulpunten (01, 02, 03 en Preset) worden gewist.
7.4.
WERKSTUK-NULPUNT INSTELLEN
1. Oppervlak tasten om dit als nulpunt in te stellen.
2. In de menubalk "Nulpunten instellen (2.04)" aantikken.
3. Als er al werkstuk-nulpunten zijn ingesteld, in de menubalk de knop van het actuele nulpunt aantikken.
4. In de functietoetsenbalk de knop voor het in te stellen nulpunt (4.02 – 4.04) aantikken.
5. In de menubalk "Actie bevestigen (2.12)" aantikken.
»
Werkstuk-nulpunt is ingesteld.
7.5.
NULPUNTVERPLAATSING INSTELLEN
Met een nulpuntverplaatsing kan het meetbereik worden uitgebreid, door de nulpuntverplaatsing op te tellen bij de positie
van de meettaster.
1. In de menubalk "Nulpunten instellen (2.04)" aantikken.
2. Als er al werkstuk-nulpunten zijn ingesteld, in de menubalk de knop van het actuele nulpunt aantikken.
3. In de functietoetsenbalk "Preset-invoer (4.05)" aantikken.
»
In het weergavebereik verschijnen het invoerveld "PR" en een numeriek toetsenblok.
4. Nulpuntverplaatsing invoeren.
5. In de menubalk "Actie bevestigen (2.12)" aantikken.
»
Meetbereik wordt uitgebreid met nulpuntverplaatsing.
7.6.
SNELMEETFUNCTIE UITVOEREN
A
ü Voor het direct uitvoeren van metingen zonder bedieningspaneel.
1. Functietoets (8) aantikken om te wisselen tussen meetmodus "Plat vlak" en meetmodus "Boring".
2. Functietoets (9) indrukken om een meting in positieve richting (tasten van onderaf) te starten.
3. Functietoets (11) indrukken om een meting in negatieve richting (tasten van bovenaf) te starten.
7.7.
BASISMEETFUNCTIES UITVOEREN
ü Meettaster boven / onder het te meten punt plaatsen.
1. In de functietoetsenbalk de gewenste meetfunctie (5.01 – 5.14) aantikken.
»
Meettaster gaat naar meetpunt en neemt de meetwaarde over.
www.hoffmann-group.com
de
en
bg
da
fi
fr
it
hr
nl
no
pl
pt
sv
sk
es
hu
ro
lt
sl
cs
103
Publicidad
