GARANT Hoogtemeter HG1
de
2. Voor metingen van extremen ofwel het werkstuk ofwel het meetgereedschap verschuiven, om meting mogelijk te ma-
ken. De eerste tasting vindt daarbij steeds naar boven toe plaats.
7.8.
2D-MODUS
en
ü Voor 2D-meettaken zoals berekeningen van afwijkingscompensaties of van hoeken en afstanden tussen boringen.
1. In de functietoetsenbalk "2D-modus activeren (5.15)" aantikken.
»
Mogelijke meetfuncties worden in de functietoetsenbalk weergegeven.
bg
2. Metingen in Z-as uitvoeren.
3. Werkstuk kantelen of draaien.
4. Afhankelijk van de bewegingsrichting "Werkstuk kantelen, rechts (8.03)" of "Werkstuk kantelen, links (8.04)" aantikken.
da
5. Metingen van stap 2 in dezelfde volgorde in X-as uitvoeren.
6. Om andere kenmerken te meten, werkstuk naar uitgangspositie terugkantelen of terugdraaien. Afhankelijk van de be-
wegingsrichting "Werkstuk kantelen, links (8.04)" of "Werkstuk kantelen, rechts (8.03)" aantikken.
fi
7. De berekeningen uitvoeren door de betreffende functie aan te tikken.
8. Voor het in-/uitschakelen van de grafische weergave van de meetresultaten, "Grafiek weergeven (8.08)" aantikken.
»
Meetwaarden worden in het weergavebereik weergegeven.
fr
7.9.
QUICK-MODUS
ü Meetfunctie wordt vanuit meetsledebeweging automatisch herkend.
it
ü Voor snelle uitvoering van ketting- of meervoudige metingen.
1. In de menubalk "Quick-modus aan/uit (2.06)" aantikken.
»
Knop wordt groen weergegeven.
hr
2. Om de meetmodus te selecteren, op de voet van de hoogtemeter HG1 "Meetmodus omschakelen (1.03)" aantikken.
»
In de statusbalk wordt de geselecteerde meetmodus weergegeven: "Meetmodus "Plat vlak" (1.04)" voor enkelpunt-
meting, "Meetmodus "Boring" (1.05)" voor dubbelpuntmeting.
nl
3. Meettaster op te tasten positie uitlijnen.
4. Meetslede met positioneergreep naar te tasten positie bewegen.
»
Meetfunctie start automatisch.
no
»
Meetwaarde wordt in het weergavebereik weergegeven.
5. Om Quick-modus te beëindigen, in de menubalk "Actuele actie annuleren (2.11)" aantikken.
7.10.
MEETPROGRAMMA-MODUS
pl
ü Voor de automatisering van terugkerende meetstappen.
1. In de menubalk "Menu "Instellingen" openen (2.01)" aantikken, daarna in het menu "Instellingen" de knop "Program-
ma's" aantikken.
pt
2. Alternatief: in de functietoetsenbalk "Meetprogramma-modus activeren (5.16)" aantikken.
»
Meetprogramma-modus is geactiveerd.
»
Weergave "Programma's" wordt weergegeven.
sv
»
In de functietoetsenbalk worden knoppen weergegeven om meetprogramma's te beheren of te bewerken en/of
om resultaatbestanden te beheren.
3. Naar behoefte meetprogramma's beheren of bewerken en/of resultaatbestanden beheren.
sk
7.11.
MEETRESULTATEN OPSLAAN
Meetresultaten kunnen worden opgeslagen in pdf- en/of tekstbestanden.
es
8.
Reservedelen
Alleen originele reservedelen en slijtdelen gebruiken.
hu
9.
Onderhoud
9.1.
ACCU WISSELEN
D
ro
Alleen originele reservedelen en slijtdelen gebruiken.
Ervoor zorgen dat alle hieronder genoemde werkzaamheden alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd vakpersoneel:
lt
ü Opgeslagen gegevens blijven bij het wisselen van accu behouden.
1. Hoogtemeter HG1 uitschakelen en van het stroomnet loskoppelen.
2. Twee schroeven aan de achterzijde van het bedieningspaneel losschroeven en deksel verwijderen (13 f).
sl
3. Aansluitkabel van de accu lostrekken (13 e).
4. Accu uitnemen.
5. Aansluitkabel van de nieuwe accu aansluiten (13 e).
cs
6. Deksel op accuvak plaatsen (13 f).
104