b) onze elektrische pompen mogen niet worden gebruikt in zwembaden of
vergelijkbare plaatsen;
c) het langdurig functioneren van de elektrische pomp met een gesloten
persleiding kan schade wegens oververhitting veroorzaken;
d) het te vaak aan- en uitzetten van de elektrische pomp dient vermeden
te worden (in hoofdstuk 7.2 het maximumaantal controleren);
e) in geval van het wegvallen van de spanning is het een goede gewoonte
om het elektrische voedingscircuit te onderbreken.
11.2 OPSTARTEN
Nadat de hydraulische en de elektrische aansluitingen zijn voltooid en de
pomp is gevuld, moet de draairichting van de pomp wordengecontroleerd
voordat hij in werking wordt gesteld.
a) Start de elektropomp met de afsluitklep op de toevoer gesloten.
b) Controleer of de draairichting met de klok mee is, met de motor gezien
vanaf de ventilatorzijde (aangegeven door de betreffende pijl op de
bovenste steun) door de sleuven van de ventilatorafdekking van de
motor, dit kan gemakkelijk worden vastgesteld bij het starten of stop-
pen ervan.
c) Als de draairichting onjuist is, moet de elektrische voeding worden af-
gekoppeld en de positie van twee voedingsdraden worden verwisseld
op het paneel of in het klemmenbord van de motor.
d) De pomp twee of drie keer opstarten om de conditie van de installatie
te testen.
e) zorg een paar keer voor plotselinge drukvermeerdering aan de perszijde;
f) controleer of het niveau van geluid, vibraties, druk en elektrische span-
NL
ning zijn niet buitensporig.
g) tijdens het rijden los te maken van de opening dop totdat het water
overloopt; dan schroef de dop tot het klikt.
11.3. BEDRIJF
De pomp opstarten met gesloten stopkraan aan de perszijde; deze vervol-
gens geleidelijk openen. De elektrische pomp moet op regelmatige en ge-
ruisloze wijze functioneren. De stopkraan weer sluiten en controleren of de
af te lezen druk op de manometer aan de perszijde een waarde aangeeft
die in de buurt ligt van Hmax op het typeplaatje. (De benadering is vooral te
wijten aan de toleranties en de eventuele luiken van de inlaat). Als de af te
lezen druk op de manometer veel lager is dan Hmax, het vullen herhalen
(lucht in de pomp).
Als de twee waarden niet veel verschillen, betekent dit dat de pomp correct
functioneert; eventuele storingen bij open stopkraan zijn bijna altijd te wijten
aan problemen van elektrische aard met de installatie of van mechanische
aard met de motor of of nog vaker aan cavitatie van de pomp veroorzaakt door:
-
te groot hoogteverschil of buitensporige ladingverliezen bij de inlaat,
-
te lage tegendruk aan de perszijde,
-
problemen gekoppeld aan de temperatuur van de vloeistof.
Zie voor de factoren die het zuigvermogen verminderen en/of in gevaar
brengen en daarmee ook de prestaties van de elektrische pomp, hfdst.10
"Storingen zoeken".
Lees ook de aanwijzingen van de handleiding, DEEL 1, hfdst. 14.
Preciseren wij dat het door de motor geleverde vermogen minder wordt bij
temperaturen en hoogtes die de gespecificeerde waarden overschrijden; in
dat geval is het nodig een motor met een groter vermogen te voorzien of
vermindering van de vereiste prestaties. Raadpleeg hiervoor hfdst. 15.2.
Controleren of de installatie vrij is van leidingslag of drukpieken - veroorzaakt
door snelsluitkleppen – die 1,5 keer zo hoog zijn als de nominale druk van de
pomp. Op den duur kan dit schade aan de pomp zelf veroorzaken.
De werking van de pomp waarbij de stopkraan aan de perszijde meer dan
een paar seconden gesloten is, vermijden.
Bovendien is het continubedrijf van de pomp te vermijden bij een debiet dat
lager is dan het minimum aangegeven op het plaatje, om mogelijke overver-
hitting van de gepompte vloeistof te voorkomen en om de lagers van de
pomp of van de motor niet onnodig over te belasten.
11.4 AFZETTEN
a) De watercirculatie aan de perszijde geleidelijk onderbreken, om over-
druk door leidingslag te vermijden in de leidingen en in de pomp;
b) Onderbreek de elektrische voeding.
58
12. ONDERHOUD EN REPARATIE
Vóór alle onderhoudswerkzaamheden op de elektrische
pomp, de stroomvoorziening loskoppelen
De elektropomp vereist geen gewoon onderhoud, het is echter raadzaam
om regelmatig te controleren of de werking normaal is, aan de hand van
periodieke controles met een regelmaat die wordt ingegeven door het type
vloeistof dat gepompt wordt en de bedrijfsomstandigheden, terwijl aan-
dacht moet worden geschonken aan abnormaal lawaai en trillingen.
Genoemde controles kunnen een ruwe schatting geven van de noodzaak tot
preventieve, buitengewone onderhoudswerkzaamheden, om zo te voorko-
men deze te moeten uitvoeren na het optreden van onverwachte problemen.
De voornaamste en meest voorkomende speciale onderhoudswerkzaam-
heden zijn over het algemeen de volgende:
− vervanging van de sleepringafdichting
− vervanging van de dichtingsringen
− vervanging van de lagers
− vervanging van de condensoren (indien aanwezig)
Deze onderdelen die typisch slijtagegevoelig zijn, kunnen niettemin heel
lang meegaan als de elektrische pomp op de juiste wijze gebruikt wordt.
Wanneer de pomp lange tijd niet wordt gebruikt, is het aan te raden deze
geheel te ledigen door de afvoer- en de vulstoppen te verwijderen, goed met
schoon water te wassen, en vervolgens opnieuw te ledigen, om te voorko-
men dat er binnenin waterresten achterblijven.
Deze handelingen moeten altijd worden uitgevoerd waneer er vorstgevaar
bestaat, om breuken in de componenten van de pomp zelf te vermijden.
Voor eventuele reparaties originele reserveonderdelen
aanvragen bij ons verkoop- en servicenetwerk.
Niet-originele vervangingsonderdelen kunnen het pro-
duct beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor mensen
en voorwerpen.
12.1. VERVANGING VAN MECHANISCHE AFDICHTING
13. VERNIETIGING
Bij het afvoeren van het product dient u zich strikt aan de geldende nationale
voorschriften te houden; zorg dat er geen resten behandelde vloeistof in het
product achterblijven.
Het overgrote deel van onze pompen bevat geen materialen die bijzonder
schadelijk zijn voor het milieu.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de apparatuur te ver-
werken door deze af te leveren op een aangewezen verzamelpunt voor de
recycling en de verwerking van elektrische apparatuur.
Voor nadere informatie omtrent de verzamelpunten van de apparatuur, con-
tact opnemen met de lokale dienst voor afvalverwerking of de winkel waar
het product is gekocht.
14. STORINGEN ZOEKEN
OPGETREDEN
OORZAAK
STORING
Gebrek aan stroom
Stekker niet
ingestoken
DE POMP
Verkeerde elektrische
FUNCTIONEERT NIET
aansluiting
de motor
draait niet
Automatische schake-
laar terug gesprongen
of zekeringen ver-
brand (*)
[-D-]
OPLOSSING
Meterkast controleren
Elektrische aansluiting
op de lijn controleren
Aansluitkast en elek-
trisch schakelbord
controleren
De schakelaar in nor-
male stand terugzetten
of de zekeringen ver-
vangen en de oorzaak
controleren