— De sterkte van het effect wordt kleiner naarmate de regelaar
tegen de klok wordt ingedraaid vanaf het midden. De sterkte van
het effect wordt minimaal wanneer de regelaar helemaal tegen
de klok wordt ingedraaid.
4 Draai aan de [SUB PARAMETER 2] instelling.
Dit regelt de sterkte van subparameter 2 van het geselecteerde effect.
— Hoe verder u de regelknop naar rechts draait, des te gepronon-
ceerder klinkt het effect.
— Wanneer u de knop geheel naar links draait, is het effect
minimaal.
ISOLATE FX-gedeelte
1 ISOLATE FX-toets
Deze zetten de ISOLATE FX-effecten aan/uit.
2 LOW, MID en HI-instellingen
Deze regelen de sterkte van de lage, midden en hoge frequenties van
het geselecteerde ISOLATE FX-effect.
Gebruik van de ISOLATE FX-functie
1 Druk op een van de [ISOLATE FX] toetsen.
Selecteer het ISOLATE FX-effecttype.
De ingedrukte toets gaat knipperen.
! Voor details over de soorten effecten, zie Soorten ISOLATE FX effecten
op bladzijde 16.
! Wanneer er opnieuw op de geselecteerde [ISOLATE FX] toets wordt
gedrukt, wordt het effect uitgeschakeld.
2 Draai aan de [LOW], [MID] of [HI] instelling.
Het geselecteerde effect wordt toegepast op het geluid dat is geselec-
teerd in het FX SOURCE-gedeelte.
— De sterkte van het effect dat het geluid verbetert wordt groter
naarmate de regelaar met de klok wordt meegedraaid vanaf het
midden. De sterkte van het effect wordt maximaal wanneer de
regelaar helemaal met de klok wordt meegedraaid.
— De sterkte van het effect dat het geluid verzwakt wordt groter
naarmate de regelaar tegen de klok wordt ingedraaid vanaf het
midden. De sterkte van het effect wordt maximaal wanneer de
regelaar helemaal tegen de klok wordt ingedraaid.
12
Nl
1
2
X-PAD FX-gedeelte
1
2
3
9
8
7
1 BANK-toets
Gebruik dit om gesamplede geluidsbronnen te laden van
SD-geheugenkaarten.
2 ROLL-toets
Gebruik dit om het geluid te samplen dat binnenkomt in dit toestel
en dit als een lus weer te geven.
3 X-PAD FX-toetsen
Een van de interne geluidsbronnen van dit toestel of een van de
gesamplede geluidsbronnen geladen van SD-geheugenkaarten
wordt geselecteerd en geproduceerd. Wanneer er op een toets wordt
gedrukt, wordt het geluid onmiddellijk geproduceerd ("one-shot
sound").
4 BANK-indicator
Bij het laden van gesamplede geluidsbronnen van
SD-geheugenkaarten, zullen de nummers van de beschikbare
BANKen oplichten.
5 OVERDUB (DELETE)-toets
Dit zet de OVERDUB-functie aan en uit.
Wanneer de OVERDUB-functie aan staat, wordt deze toets gebruikt
om geluiden te wissen.
6 HOLD (MUTE)-toets
Druk hierop om het X-PAD FX-effect vast te houden.
Wanneer de OVERDUB-functie aan staat, wordt deze toets gebruikt
om geluiden te dempen.
7 X-PAD
Druk hierop om het X-PAD FX-effect te regelen.
8 PITCH-instelling
Gebruik dit om de toonhoogte te regelen van de interne geluids-
bronnen van dit toestel, gesamplede geluidsbronnen geladen
van SD-geheugenkaarten, of geluiden die in een lus worden
weergegeven.
9 X-PAD LEVEL-instelling
Gebruik dit om het audioniveau te regelen van de interne geluids-
bronnen van dit toestel of van gesamplede geluidsbronnen geladen
van SD-geheugenkaarten.
Wanneer de [ROLL] toets is ingedrukt, regelt deze instelling de
balans van het volume tussen het audioniveau van het spelende
muziekstuk en het gesamplede geluid.
a SD-geheugenkaartsleuf
Laad hier SD-geheugenkaarten.
! Let op dat u de SD-geheugenkaarten correct inbrengt.
! Probeer nooit om een SD-geheugenkaart met kracht te plaatsen
of te verwijderen. Dat zou de SD-geheugenkaart of dit toestel kun-
nen beschadigen.
! Plaats geen andere voorwerpen dan alleen de SD-geheugenkaart
in de SD-kaartinsteeksleuf. Als er een muntstuk of ander metalen
4
5
6
a