Verzorging en onderhoud
7.1
Algemene reiniging
Reinig het apparaat geregeld. Verwijder externe verontreinigingen door
melk en ko e onmiddellijk.
OPGELET
Het gebruik van ongeschikte reinigingsmiddelen kan krassen veroorza-
ken op het oppervlak van het apparaat.
Gebruik geen schurende doeken, sponzen of reinigingsmiddelen.
Voorwaarde: het apparaat is uitgeschakeld.
Reinig het apparaat aan de buitenkant met een zachte, vochtige doek
en een normaal vaatwasmiddel.
Spoel het lekbakje en de residubak af. Gebruik hierbij een zachte, voch-
tige doek en een normaal vaatwasmiddel.
Reinig het bonenreservoir met een zachte, droge doek.
De residubak (5) en het druprooster (14) mogen gereinigd worden in de
vaatwasmachine.
7.2
Zetgroep reinigen
Om schade aan het apparaat te vermijden, adviseren wij de zetgroep een-
maal per week te reinigen.
Tijdens de reiniging kunt u de ko eresten op vlakken van het apparaat
achter het afdekpaneel met een droge, zachte doek verwijderen.
VOORZICHTIG
Elektrische schok bij het reinigen van het geopende apparaat
Schakel het apparaat uit voordat u vlakken van het apparaat achter het
afdekpaneel reinigt
178