(3) Bij het zagen van een dik stuk hout drukt u de pin op
het voorste gedeelte van het gereedschap tegen het
hout en zaagt dan via een hefboombeweging terwijl u
de pin als een draaipunt gebruikt zoals aangegeven in
Afb. 15.
(4) Bij het horizontaal zagen van hout draait u het
gereedschap naar rechts zodat het zwaard onder is
en houdt u de bovenzijde van de zijhandgreep met uw
linkerhand vast. Houd het zwaard horizontaal en plaats
de pin die aan de voorzijde van het gereedschap is
op het hout. Gebruik de pin als een draaipunt en zaag
het hout door de handgreep naar rechts te draaien.
(Afb. 16)
(5) Wanneer hout vanaf onder wordt gezaagd, moet het
bovenste gedeelte van het zwaard het hout lichtjes
raken. (Afb. 17)
(6) Lees voor gebruik de bedieningsinstructies en zorg
dat u praktische ervaring heeft met het gebruik van
de kettingzaagmachine, of dat u op zijn minst met de
kettingzaagmachine oefent met het zagen van stukken
rond hout op een zaagschraag.
(7) Bij het zagen van boomstammen of planken die niet
worden ondersteund, gebruikt u een zaagschraag of
een andere methode om ervoor te zorgen dat het hout
niet kan bewegen.
LET OP
○ Bij het zagen van hout vanaf onder bestaat het gevaar
dat het gereedschap in uw richting wordt teruggeduwd
wanneer de zaagketting hard tegen het hout stoot.
○ Zaag niet helemaal door het hout heen wanneer u
vanaf onder begint, aangezien het zwaard mogelijk
ongecontroleerd naar boven vliegt wanneer het einde
van de zaagsnede wordt bereikt.
○ Pas op dat de draaiende kettingzaag niet de grond of
draadhekken raakt.
2. Takken afzagen
(1) Takken van een staande boom afzagen:
Een dikke tak moet eerst een stuk verwijderd van de
stam van de boom worden afgezaagd.
Begin met de tak ongeveer een derde vanaf onder door
te zagen en zaag de tak dan vanaf boven volledig door.
Zaag daarna het resterende gedeelte van de tak langs
de stam van de boom af. (Afb. 18)
LET OP
○ Wees altijd voorzichtig met vallende takken.
○ Wees
voorbereid
kettingzaagmachine.
(2) Takken van een omgevallen boom afzagen:
Zaag eerst de takken af die de grond niet raken en
daarna de takken die de grond wel raken. Bij het
afzagen van dikke taken die de grond raken zaagt u
de tak eerst vanaf boven ongeveer half door en daarna
zaagt u de tak vanaf onder door. (Afb. 19)
LET OP
○ Bij het afzagen van taken die de grond raken moet u
voorzichtig zijn dat het zwaard niet door de druk vast
komt te zitten.
○ Houd er rekening mee dat de stam plotseling kan gaan
rollen bij het afzagen van de laatste takken.
3. Boomstammen doorzagen
Bij het doorzagen van een boomstam die geplaatst is
zoals aangegeven in Afb. 20 zaagt u de boomstam
eerst vanaf onder ongeveer een derde door en daarna
zaagt u de boomstam vanaf boven helemaal door. Bij
het doorzagen van een boomstam die over een kuil
ligt zoals aangegeven in Afb. 21 zaagt u de boomstam
eerst vanaf boven ongeveer twee derde door en daarna
zaagt u vanaf onder naar boven.
op
terugslag
van
LET OP
○ Pas op dat het zwaard niet door de druk in de boomstam
klem komt te zitten.
○ Wanneer u op een helling werkt, moet u altijd aan de
hellingopwaartse zijde van de boomstam staan. Als u
aan de hellingafwaartse zijde van de boomstam staat,
kan de boomstam naar u toe rollen.
4. Bomen omzagen
(1) Zaag een valkerf 1 zoals aangegeven in Afb. 22:
Zaag de valkerf aan de zijde waarin u wilt dat de boom
moet omvallen.
De diepte van de valkerf moet ongeveer 1/3 van de
diameter van de boom bedragen. Zaag nooit een boom
om zonder dat u een degelijke valkerf hebt gemaakt.
(2) Zaag een velsnede 2 zoals aangegeven in Afb. 22:
De velsnede moet ongeveer 5 cm hoger zijn en parallel
lopen aan de horizontale valkerf.
Als de ketting vast komt te zitten tijdens het zagen, stopt
u de zaag en gebruikt dan wiggen om de ketting vrij te
maken. Zaag niet door de volledige boom heen.
LET OP
○ Bij het omzagen van bomen voorzichtig zijn dat niemand
in gevaar wordt gebracht en er geen beschadigingen
aan eigendommen of openbare voorzieningen worden
aangebracht.
○ Ga altijd aan de hellingopwaartse zijde van het terrein
staan aangezien de boom mogelijk naar beneden gaat
rollen of schuiven nadat deze is omgezaagd.
SLIJPEN VAN HET KETTINGBLAD
LET OP
Zorg dat het gereedschap is losgekoppeld van de
stroomvoorziening voordat u de onderstaande stappen
uitvoert.
Draag handschoenen om uw handen te beschermen.
Wanneer de kettingbladen bot en versleten zijn, neemt
de prestatie van het gereedschap af en worden de motor
en de diverse andere onderdelen van het gereedschap
onnodig belast. Om een optimale prestatie te
handhaven, moet u de kettingbladen regelmatig
controleren en ervoor zorgen dat ze correct geslepen
en afgesteld zijn. Het slijpen van de kettingbladen en
het afstellen van de dieptestellernok moet in het midden
van het zwaard worden uitgevoerd, met de zaagketting
de
correct op het gereedschap aangebracht.
1. Slijpen van de bladen
Houd de bijgeleverde ronde vijl tegen het kettingblad
zodat een vijfde van de diameter boven het uiteinde van
het blad uitsteekt, zoals aangegeven in Afb. 23. Slijp
de bladen door de ronde vijl onder een hoek van 30° te
houden ten opzichte van het zwaard zoals aangegeven
in Afb. 24, waarbij u erop let dat de ronde vijl recht
worden gehouden zoals aangegeven in Afb. 25. Zorg
dat alle bladen onder dezelfde hoek worden gevijld,
want anders zal de zaagprestatie van het gereedschap
afnemen. De vereiste hoeken voor het juist slijpen van
de bladen zijn aangegeven in Afb. 26.
Zorg ervoor dat alle zaagschakels even lang zijn.
2. Afstellen van de dieptemeter
Om dit werk uit te voeren, gebruikt u de los verkrijgbare
mal voor de dieptestellernok en een normale platte vijl
die plaatselijk verkrijgbaar is. De in Afb. 27 getoonde
afmeting wordt de dieptestellernok genoemd. De
dieptestellernok geeft de diepte van de snede (inkeping)
aan en moet nauwkeurig worden aangehouden. De
optimale dieptestellernok voor dit gereedschap is
0,635 mm.
Nederlands
51