Installatie; Werkvolgorde: Taak Aanmaken - Hach LINK2SC Manual Del Usuario

Tabel 1 Correctietypen AN-ISEsc (uit gebruikershandleiding)
LINK2SC Correctie
TAAK MATRIX1
AANMAKEN
NIEUWE METING MATRIX2

Installatie

LAN
Configureer het IP-adres van de fotometer op de sc1000-controller
gebruikershandleidingen voor de fotometer en de sc-controller in acht.
SD-kaart
De sc-controller is voorzien van een slot voor een SD-geheugenkaart.
De SD-geheugenkaart wordt gebruikt om:
• Logboekbestanden van alle instrumenten op te slaan.
• De software van de sc-controller bij te werken.
• Instellingen te herstellen zonder netwerktoegang.
• Het LINK2SC-proces uit te voeren.
De SD-geheugenkaart moet in een USB-adapter worden geplaatst om verbinding te kunnen maken
met de fotometer.
Bediening

Werkvolgorde: TAAK AANMAKEN

1. Maak het taakbestand aan op de sc-controller (zie
a. Selecteer LINK2SC in het menu van de sc-controller.
b. Selecteer TAAK AANMAKEN in het LINK2SC-menu.
c. Selecteer SENSOR NAAM in het menu voor het aanmaken van een taak.
d. Selecteer de PARAMETER van het taakbestand in het sensormenu.
e. Zodra de parameter is geselecteerd, neemt u een vergelijkingsmonster voor de
laboratoriummeting.
f. Gebruik JOB->LAB (taak->lab) om het taakbestand vanuit het taakstatusmenu naar het
laboratorium over te zetten. (De SD-geheugenkaart moet zich in de sc-controller bevinden als
deze functie wordt gebruikt.)
2
Voorbeelden van een factor 5: de concentraties nitraatstikstof schommelen tussen 1 en 5 mg/L
NO -N en tussen 5 en 25 mg/L NO
3
3
Alleen geldig voor sc1000-controllers.
50 Nederlands
Toepassing
MATRIX1 is het meest gebruikte correctietype en wordt aanbevolen als eerste
stap. Bij MATRIX1 wordt een éénpuntsmatrixcorrectie uitgevoerd voor
ammonium en/of nitraat; dit wordt gedaan met of zonder correctie van de
compensatie-elektrode (kalium en/of chloride), hoewel zonder correctie in de
meeste gevallen voldoende is. Een correctie van de compensatie-elektrode is
alleen nodig wanneer een hoog nauwkeurigheidsniveau is vereist. Bij
MATRIX1 moet een monster worden genomen wanneer de correctie wordt
geactiveerd en geanalyseerd in het laboratorium. MATRIX 1 wordt geactiveerd
wanneer de laboratoriumwaarde wordt ingevoerd.
MATRIX2-correctie wordt aanbevolen voor dynamische processen met een
grote fluctuatie in nitraat/ammonium met ten minste een factor 5 verschil
MATRIX2 moet voor beide punten een monster worden genomen (een hoge en
een lage concentratie) wanneer de correctie wordt geactiveerd en geanalyseerd
in het laboratorium. MATRIX2 wordt geactiveerd wanneer de
laboratoriumwaarde wordt ingevoerd.
-N. (Conc2 = (Conc1 × 10)/2)
3
3
. Neem ook de instructies in de
Werkvolgorde: sc-controller
2
. Bij
op pagina 52).