In bedrijf name Handy 180
Controleer voor het inschakelen van het
apparaat, dat de elektrodehouder of de be-
klede elektrode niet in verbinding staat met
de werktafel, het werkstuk of een andere
geleidend voorwerp. Bij het inschakelen
van het apparaat kan de vlamboog onge-
controleerd ontstoken worden. Een onge-
controleerde ontsteking van de vlamboog
kan de lastang, de lastafel, het werkstuk of
het lasapparaat beschadigen.
15.1
Lasprocédé met elektrode
Inschakelen apparaat
 Schakel het apparaat met hoofdschakelaar 2 in en
kies met toets 43 het lasproces elektrode uit.
9 Het symbool elektrode (LED 38) brandt.
 Stel met draaiknop 37 de gewenste lasstroom in.
Vlamboog ontsteken
 Raak het werkstuk, op de plaats waar gelast moet
worden, kort met de beklede elektrode aan en trek de
beklede elektrode iets omhoog.
9 De vlamboog brandt tussen het werkstuk en de be-
klede elektrode.
15.2
Lasprocédé TIG
Inschakelen apparaat
 Schakel het apparaat met hoofdschakelaar 2 in en
kies met toets 43 het lasproces TIG uit.
9 Het symbool TIG (LED 40) brandt.
 Stel met draaiknop 37 de gewenste lasstroom in.
Instelling nevenparameters
Het apparaat heeft nevenparameters die fabrieksma-
tig als standaardwaarden zijn geprogrammeerd. Deze
nevenparameters kunnen door de gebruiker veranderd
worden.
Parameter
LED
Tweede lasstroom
38
Startstroom
40
Eindstroom
39
(Up)Slope [A/s]
41
(Down)Slope [A/s]
42
Hotstart*
35**+38 1,25 *
Hotstarttijd [s]*
35**+40 0
Gasvoorstroomtijd [s] 35**+39 0,1
Gasnastroomtijd [s]
35**+41 t1=0
= (I1 * 0,04) + t1
35**+42 0,5
Gasspoelen [s]
Tab. 2:
Nevenparameters Handy 180
05.11
min. standaard max.
Imin
0,5 * I1
2 * I1
Imin
0,5 * I1
1 * I1
Imin
0,5 * I1
1 * I1
20
100
500
20
100
500
1,5 * I1
1,75 *
I1
I1
1
5
0,1
1
t1=3
t1=8
1
2,5
* Alleen bij de modus elektrode werkzaam
** LED knippert zwak
Imin = minimale stroom (5A)
I1 = hoofdstroom
Programmeermodus inschakelen:
 Toets werkingswijze 43 ingedrukt houden.
 Apparaat inschakelen, programmeermodus is actief.
 Door telkens indrukken van de toets werkingswijze,
kan tussen de verschillende nevenparameters ge-
schakeld worden.
Parameter veranderen:
 Gewenste parameter met de toets werkingswijze 43
kiezen (bijbehorende LEDs knipperen)
 Waarde met draaiknop 37 instellen
 Nieuwe waarde met de toets werkingswijze bevesti-
gen (LEDs knipperen kort).
In de bijlage van dit handboek zijn sjablonen afge-
drukt om de instelling van de nevenparameters te
vergemakkelijken.
Als basis is de standaard waarde van een nevenpa-
rameter op de middenpositie (12 uur) van de draai-
knop 37.
 Apparaat uitschakelen, wachten tot alle LEDs uit zijn
 Apparaat weer inschakelen, de nieuwe nevenpara-
meters zijn actief.
Terugzetten op fabrieksinstelling:
 Programmeermodus inschakelen.
 Toets 43 ingedrukt houden tot alle LEDs voor de
tweede maal knipperen, alle nevenparameters
worden teruggezet op de standaard waarden.
 Apparaat uitschakelen, wachten tot alle LEDs uit zijn.
 Apparaat weer inschakelen, de nieuwe nevenpara-
meters zijn actief.
- 73 -