Voor de inbedrijfstelling
12.3
Lasprocédé met elektrode
Elektrodelaskabel aansluiten
 Sluit de elektrodelaskabel aan op de aansluitbus min
3 of plus 6 en borg de kabel door deze rechtsom te
draaien.
Neem goed nota van de informatie van de
i i
elektrodefabrikant.
Massakabel aansluiten
 Sluit de massakabel aan op de vrije aansluitbus min
3 of plus 6 en borg de kabel door deze rechtsom te
draaien.
Massaklem bevestigen
Abb. 1:
Massaklem bevestigen - goed!
 Bevestig de massaklem in de onmiddellijke nabijheid
van de lasplaats, zodat de lasstroom niet kan weg-
lekken via machineonderdelen, kogellagers of elek-
trische schakelingen.
 Sluit de massaklem stevig op de lastafel of het werk-
stuk aan.
Abb. 2:
Massaklem bevestigen - fout!
 Leg de massaklem niet op het lasapparaat c.q. gas-
fles, aangezien de lasstroom anders via de aardings-
verbindingen gaat lopen en deze onherstelbaar zal
beschadigen.
04.19
Voedingsspanning aansluiten
Het apparaat is zowel geschikt voor werking op het
stroomnet als met behulp van een elektrische generator.
 Steek de netstekker in de daarvoor bestemde wand-
contactdoos.
12.4
Lasprocédé TIG
Toorts aansluiten
 Sluit de toorts op de bus 3 aan en borg deze door
deze rechtsom te draaien.
 Verbind de gasleiding van de toorts met de gasaan-
sluiting 5.
 Steek de aansluitstekker van de toorts-stuurkabel in
de aansluitbus toortsschakelaar 4.
Elektrode plaatsen
64
Abb. 3:
Toorts
 Schroef de spankap 61 af.
 Trek de elektrode 60 uit de spanhuls 62.
 Slijp de elektrode 60.
 Schuif de elektrode 60 in de spanhuls 62.
 Plaats de elektrode 60 in de toorts en schroef de
spankap 61 vast.
i i
909.1709.9-05
De netspanning en tolerantie alsmede de
zekering moeten overeenkomen met de
technische gegevens (zie Technische ge-
gevens).
Gevaar door elektrische schok!
Bij gekozen functie HF-ontsteken (31)
staat er een hoge ontstekingsspanning
op de toorts.
Raak bij ingeschakeld apparaat nooit de
laselektrode of onderdelen die lasspanning
voeren aan.
Op de aansluitbus toortsschakelaar 4 mag
uitsluitend de stuurkabel van een toorts
worden aangesloten.
62
63
Demonteer het spanhulshuis 63 en het
gasmondstuk 64 niet.
60
61
- 93 -