Voorbereiding van het werk
5.2 Montage van de beveiliging
Bij de montage van de bescherming moeten de
dempingsstukken uit het toebehoren nog in de
bescherming en in het bevestigingsgedeelte
worden aangebracht zoals in volgende
afbeeldingen 3a – 3e.
Fig. 3a
Fig. 3b
Fig. 3d
NEDERLANDS 10
Fig. 4a
Plaats de bosmaaier zo, dat de werkas omlaag
staat.
Hef de maaiboom op en schuif de beveiliging
(16) langs de onderzijde van de maaiboom in de
juiste positie (tegen de aanslag op de
Fig. 3c
hoekoverbrenging).
Leg de maaiboom met de beveiliging neer.
Schroef het bevestigingsgedeelte (17) eerst met
een schroef 5 x 20 mm door de boring a vast op
de beveiliging. Draai pas daarna de tweede
schroef 5 x 20 mm door de boring b lichtjes in.
(Opmerking: Het bevestigingsgedeelte is aan de
binnenzijde ter hoogte van de boring a voorzien
van een verhoging, waardoor de eerste schroef
door de boring a meteen op het blok kan worden
vastgedraaid zonder dat de verbinding schuin komt
te zitten.)
Fig. 4b
Fig. 3e
Plaats de bosmaaier dan zo, dat de werkas
omhoog staat.
Schroef met behulp van de twee lange
schroeven 5 x 35 mm door de boringen op de
bevestigingsplaat van de hoekoverbrenging, de
beveiliging en het bevestigingsgedeelte vast.
Corrigeer voordien eventueel de positie van de
beveiliging; de boringen moeten precies
tegenover elkaar liggen.
Draai tenslotte de schroef in de boring b
definitief vast.