Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 22
NL
– De bovenkanten van de pompkamer M 1 moeten boven het vijveroppervlak liggen en het maximum waterpeil in de
container moet 730 mm boven de bodem van de kuil liggen (B-2). Dit is zeer belangrijk omdat anders de filterwerking
niet volledig ontplooid kan worden en vooral omdat de kans bestaat dat de vijver leegstroomt!
Belangrijk! Als deze cijfers worden overschreden - maar vooral als ze worden onderschreden - moet u het
systeem buiten werking stellen.
Houd bovendien rekening met
– de dikte van de te gebruiken bodemplaat, waar u de pompkamer M 1 op plaatst
– voldoende bewegingsruimte, om reinigings- en onderhoudswerkzaamheden te kunnen verrichten.
Zorg er voor dat de wanden van de kuil niet kunnen inzakken (metselen, in beton gieten) en maak een afvoer voor
regenwater. Plaats de pompkamer M 1 en het filtersysteem (M 2/ M 3/ M 4/ M 5) met een verval van 30 mm in
stroomrichting op een vaste en vlakke ondergrond (minstens een bekleding, maar beter betonwerk). Vanwege het
aanzienlijke volume moet u absoluut rekening houden met het gewicht van de filtermodules (zie de Technische
gegevens) als u de ondergrond kiest. Zorg voor onbelemmerde toegang tot de modules om reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden te kunnen verrichten. Als u het filtersysteem plaatst, moet u er aan denken, dat de
vijverinloop (c.q. de oorsprong van de beek of de waterval) niet hoger mag komen te liggen dan de filteruitloop.

De modules monteren

De filtermodules worden volledig voorgemonteerd geleverd. U hoeft alleen de aansluitingen voor de toevoer, afvoer en
vuilafvoer aan te brengen en de aansluitopeningen die u niet nodig heeft dicht te maken.
De inloop bij de eerste filtermodule (C) monteren
– Gravitatieprincipe: Aansluiten van de filtermodules M 2/ M 3/ M 4/ M 5 (op de afbeelding ziet u M 1, is echter universeel)
– Gepompte systemen: Aansluiten van de pompkamer M 1
Bevestig de trekschuif met normale PVC-lijm op het inloopstuk DN 100. Zet een afdichting DN 150 in de daarvoor
bedoelde containeropening en draai ze van binnen vast aan de container en het inloopstuk. Sluit de niet benodigde
openingen op de filtermodules met de meegeleverde stoppen en afdichtingen (D).
De uitloop bij de eerste filtermodule monteren
– Gravitatieprincipe (E): Plaats een afdichting DN 150 in de daarvoor bedoelde opening van de container (M 2/ M 3/ M 4/
M 5) en draai de uitloop DN 150/1 van binnen vast aan de container. Schuif de O-ring (H-1) tot aan de eerste aanzet
(H-2) op het uitloopstuk.
– Gepompte systemen (F): Bevestig de aansluitset op de uitloop van de pompkamer M 1. Om drukverlies te voorkomen,
moet u een zo kort mogelijke slangverbinding leggen met een zo groot mogelijke binnendoorsnede leggen. Leg de
verbinding goed beschermd met zo min mogelijk bochten en zaag het slangmondstuk op de desbetreffende plaatsen
voor de diverse slangen af. Verwarm de slangen met heet water, schuif c.q. draai de slangen op het slangmondstuk en
maak ze vast met een slangklem.
De inloop bij de tweede filtermodule monteren
– Gravitatieprincipe (G): Plaats een afdichting DN 150 in de daarvoor bedoelde opening van de container (M 2/ M 3/ M 4/
M 5) en draai de uitloop DN 150/2 van binnen vast aan de container. Sluit de niet benodigde openingen op de
filtermodules met de meegeleverde stoppen (D).
– Gepompte systemen: Bevestig een aansluitset (vgl. F, optioneel) op één van de kleine containeropeningen. Sluit de
niet benodigde openingen op de filtermodules met de meegeleverde stoppen en afdichtingen (D).
De uitloop bij de tweede en de volgende filtermodules (E) monteren
Plaats een afdichting DN 150 in de daarvoor bedoelde opening van de container (M 2/ M 3/ M 4/ M 5) en draai de uitloop
DN 150/1 van binnen vast aan de container. Schuif de O-ring tot aan de eerste aanzet op het uitloopstuk.
De inloop bij de volgende filtermodules (G) monteren
Plaats een afdichting DN 150 in de daarvoor bedoelde opening van de container (M 2/ M 3/ M 4/ M 5) en draai de uitloop
DN 150/2 van binnen vast aan de container. Sluit de niet benodigde openingen op de filtermodules met de meegeleverde
stoppen en afdichtingen (D).
De modules (H) verbinden
Schuif de O-ring (H-1) tot aan de eerste aanzet (H-2) op het uitloopstuk DN 150/1. Schuif het inloopstuk DN 150/2 van
de volgende module helemaal (H-3) op het uitloopstuk DN 150/1. De O-ring rolt aldus naar zijn eindpositie.
De luchtaansluiting (H) monteren
Schuif de houder van de zuurstofsteen (H-5) van binnen op het uitloopstuk van de voorafgaande filtermodule. Verbind
de luchttoevoerleiding (H-4) met de zuurstofsteen (H-6) en leg deze in de geleiding van de houder van de zuurstofsteen
en over de rand van de container om een OASE-vijverbeluchter (bijv. Aqua-Oxy) aan te kunnen sluiten.
Een optioneel UVC-voorzuiveringsapparaat op de systeemuitloop monteren (module M 1 pompkamer)
Gravitatieprincipe (I): Boor met een 10 mm-boortje van binnen door de verdiepingen in de containerwand met de
uitloopopening. Bevestig de Bitronhouder (optioneel) buiten op de container. Koppel de waterinloop van het UVC-
voorzuiveringsapparaat (Bitron van OASE) met behulp van de aansluitset aan de uitloop van de pompkamer M 1 en draai
de achterste standvoeten aan de Bitronhouder.
De systeemuitloop monteren
– Gravitatieprincipe (F): Bevestig de aansluitset op de uitloop van de pompkamer M 1. Om drukverlies te voorkomen,
moet u een zo kort mogelijke slangverbinding leggen met een zo groot mogelijke binnendoorsnede leggen. Leg de
verbinding goed beschermd met zo min mogelijk bochten en zaag het slangmondstuk op de desbetreffende plaatsen
voor de diverse slangen af. Verwarm de slangen met heet water, schuif c.q. draai de slangen op het slangmondstuk en
maak ze vast met een slangklem.
20

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido