deze waarde gekoppeld. Aanbevolen wordt om deze waarde rond 50,0% te houden
voor loodzwavelzuuraccu's.
ClS:
Alarm voor lage laadstatus uitschakelen. Als het percentage van de laadstatus
boven deze waarde komt, wordt het alarmrelais gedeactiveerd. Deze waarde moet
hoger zijn dan DF. Als de waarde gelijk is aan DF wordt het relais niet geactiveerd,
afhankelijk van het percentage van de laadstatus.
RME: Minimum activeringsduur van het relais. Weergave van de minimum tijdsduur dat
het relais geactiveerd moet zijn.
RDD: Tijdsduur voor uitschakeling van het relais. Weergave van de tijdsduur dat de
uitschakelingsvoorwaarde van het relais zich moet voordoen om het relais te
deactiveren.
Al:
Alarm voor lage spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder
deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar
alarm. Het activeert het relais niet.
Alc:
Uitschakeling alarm voor lage spanning. Als de accuspanning boven deze
waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of
gelijk zijn aan Al.
Ah:
Alarm voor hoge spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven
deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar
alarm. Het activeert het relais niet.
Ahc:
Uitschakeling alarm voor hoge spanning. Als de accuspanning onder deze
waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of
gelijk zijn aan Ah.
AS:
Alarm accu bijna leeg. Als de laadstatus meer dan 10 seconden onder deze
waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm.
Het activeert het relais niet.
ASc:
Uitschakeling alarm accu bijna leeg. Als de laadstatus boven deze waarde komt,
wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan
AS.
A BUZ:
Indien ingesteld, klinkt de zoemer in geval van alarm. Het geluid kan worden
stopgezet door op een willekeurige knop te drukken. Indien uitgeschakeld, klinkt de
zoemer niet in geval van alarm.
Rl:
Alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder
deze waarde blijft, wordt het alarmrelais geactiveerd.
Rlc:
Uitschakeling alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning boven deze
waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet hoger zijn dan of
gelijk zijn aan Rl.
Rh:
Alarmrelais hoge spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven
deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd.
Rhc:
Uitschakeling alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning onder deze
waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet lager zijn dan of
gelijk zijn aan Rh.
SA:
Maximum nominale shuntstroom. Indien u een andere shunt gebruikt dan de bij
de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in op de nominale stroom van de
shunt.
Shuntspanning bij maximum nominale stroom. Indien u een andere shunt
SV:
gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in op de
nominale spanning van de shunt.
Intensiteit achtergrondverlichting. De intensiteit van de achtergrondverlichting,
BL I:
gaande van 0 (altijd uit) tot 9 (maximum intensiteit).
12