Injecteer niet meer dan 75 keer door één instrument.
•
•
Er kunnen in de i-Port Advance-injectiepoort maximaal
2,60 µL of 0,26 eenheden medicatie achterblijven.
Hierdoor kan het inbrengen van medicatie in het lichaam
worden vertraagd of voorkomen. Overleg met de
professionele zorgverlener die uw medicatie voorschrijft
of dit van invloed is op uw therapiemanagement.
Aanbevelingen
•
Raadpleeg uw professionele zorgverlener voor informatie
over het afwisselen van de inbrengplaats.
•
Test uw bloedglucose conform de instructies van uw
professionele zorgverlener om ervoor te zorgen dat de
insulinetoediening op de inbrengplaats correct verloopt.
•
Test uw bloedglucose 1 tot 3 uur na het gebruiken
van de i-Port Advance-injectiepoort om te controleren
of de insulinetoediening is zoals verwacht; meet uw
bloedglucose regelmatig zoals gespecificeerd door uw
professionele zorgverlener.
•
Geen nieuwe i-Port Advance-injectiepoort inbrengen
en gebruiken voordat u naar bed gaat, tenzij uw
bloedglucose 1 tot 3 uur na injectie kan worden
gecontroleerd.
•
In het geval van een onverwacht hoge
bloedglucosewaarde moet de i-Port Advance-
injectiepoort worden verwijderd en weggegooid, en
een nieuw instrument worden aangebracht op een
andere plaats op het lichaam, omdat de zachte canule
mogelijk is losgeraakt, geknikt of gedeeltelijk verstopt
is. Blijf de bloedglucosewaarde controleren om te zien
of de insuline wordt opgenomen. Neem contact op
met uw professionele zorgverlener als de aanbevolen
maatregelen niet helpen om het probleem op te lossen of
als uw bloedglucose hoog blijft.
•
Neem contact op met uw professionele zorgverlener als
uw symptomen niet overeenkomen met de testresultaten
en u alle instructies uit deze handleiding heeft opgevolgd.
•
Overleg met uw professionele zorgverlener als u vragen
heeft of zich zorgen maakt over de behandeling van uw
diabetes.
Nederlands
29