Ryobi CCS-1801/DM Manual De Utilización página 72

F GB D E
BEDIENING
Draai de instelknop voor de zaagdiepte los.
■
Zie afbeelding 7.
Houd de voetplaat vlak tegen het werkstuk aan en
■
breng de zaag vervolgens omhoog of omlaag
afhankelijk van de gewenste zaagdiepte.
Draai de instelknop voor de zaagdiepte goed vast.
■
VOORBEREIDINGEN VOOR HET ZAGEN
Leer om goed met uw zaag om te gaan.
■
Zie afbeelding 8.
Gebruik uw zaagmachine nooit op de manier die in
■
afbeeldingen 9 en 10 wordt getoond.
Leg tijdens het zagen uw hand nooit op het werkstuk
■
achter de zaag.
WAARSCHUWING
Houd uw zaag altijd goed vast om gemakkelijker
en veiliger te zagen. Verlies van de macht over
uw zaag kan een ongeluk veroorzaken en ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
HOUD DE ZAAGMACHINE IN UW MACHT
Ondersteun het werkstuk altijd dichtbij de zaagzone.
■
Ondersteun het werkstuk op zodanige manier dat het
■
afgezaagde stuk aan de linkerkant zal vallen.
Zet het werkstuk vast, om te voorkomen dat het
■
tijdens het zagen verschuift.
Plaats het werkstuk met de "goede" kant naar
■
beneden gericht.
Opmerking: Met "goede" kant wordt de kant bedoeld
die uiteindelijk het meest zichtbaar is (de "mooie"
kant).
Teken, voordat u gaat zagen, een lijn af waarlangs u
■
wilt zagen. Plaats vervolgens de voorkant van de
voetplaat op het stevig ondersteunde gedeelte van
het werkstuk. Zie afbeelding 12.
Plaats de zaagmachine nooit op het gedeelte van het
■
werkstuk dat naar beneden zal vallen aan het einde
van het zagen. Zie afbeeldingen 9 en 10.
Houd de zaag stevig met twee handen vast.
■
Zie afbeelding 11.
Druk de blokkeerknop in en druk op de drukschakelaar
■
om de zaag in werking te stellen. Wacht altijd tot het
zaagblad zijn maximale toerental heeft bereikt, voordat
u het zaagblad in het werkstuk laat dringen.
NL
I P S DK N FIN GR
Nederlands
WAARSCHUWING
Het zaagblad mag niet in aanraking komen met
het werkstuk voordat het zijn maximale toerental
heeft bereikt, dit kan namelijk terugstuiten
van de zaag veroorzaken en ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Oefen tijdens het zagen een stevige en regelmatige
■
druk uit op de zaagmachine. Door de zaagmachine te
forceren bestaat het gevaar dat u kunt een grove
zaagsnede krijgt en de levensduur van uw zaag
verkort. Dit kan bovendien een terugslag veroorzaken.
GEVAAR
Tijdens het zagen bedekt de onderste
beschermkap niet het zaagblad; dit steekt dus
onder het werkstuk uit. Houd uw handen en
vingers uit de buurt van de zaagzone. Vermijd
elk contact met het draaiende zaagblad om de
kans op ernstig lichamelijk letsel te beperken.
Laat, wanneer u klaar bent met zagen, de schakelaar
■
los en wacht tot het zaagblad volledig tot stilstand is
gekomen. Haal de zaagmachine niet uit het werkstuk
zolang het zaagblad nog draait.
LET OP
Houd uw zaag altijd goed vast om gemakkelijker
en veiliger te zagen. Verlies van de macht over
uw zaag kan een ongeluk veroorzaken en ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Om te schulpen of af te korten lijnt u de zaag met de
■
buitenste inkeping op de voetplaat van de zaag uit met
de afgetekende lijn, zoals getoond in afbeelding 12.
Om rekening te houden met de dikte van het
■
zaagblad raden wij u aan om in een stuk afvalhout
proef te zagen volgens een afgetekende lijn om te
bepalen hoever u van de zaagrichtlijn af moet blijven
om precies op de gewenste plaats te zagen.
Opmerking: De afstand tussen de zaaglijn en de
zaagrichtlijn komt overeen met de afstand waarmee u
de richtlijn op het werkstuk moet verplaatsen.
Zie afbeelding 12.
De voetplaat van uw zaag is voorzien van een
■
schaalverdeling. Wanneer u schulpt of afkort, kunt u
de schaalverdeling gebruiken om tot maximaal 11 cm
rechts en 2,5 cm links van het zaagblad te meten.
68
RO
H CZ RUS
HR
PL SLO TR