3
NL
AFSTELLING VAN DE
LICHTSTRAAL
•De lichtbundel wordt geregeld door de
schroef A los of vast te schroeven.
Als de schroef wordt vastgedraaid, gaat
de lichtbundel omlaag; als de schroef
wordt losgeschroefd gaar de lichtbundel
omhoog.
•Plaats het voertuig (vlak, maar niet op de
A
standaard) op 10 m van een verticale
wand.
•Meet de hoogte vanaf het midden van
de schijnwerper op de grond en breng
die met een kruisje aan op de muur op
9-/10 van de hoogte van de koplamp.
•Terwijl enkel het groot licht aan is, gaat
u op de motor neerzitten en controleert
u of de lichtstraal die op de muur wordt
geprojecteerd net onder het kruisje op
de muur valt.
•Het richten van de lichtstraal moet regel-
matig gecontroleerd worden. De afstel-
ling gebeurt enkel verticaal.
10 m
36