■
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen en
draag altijd een veiligheidsbril . Het dragen
van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals
veiligheidshandschoenen, veiligheidskleding,
een stofmasker, antislip-veiligheidsschoenen,
een veiligheidshelm of gehoorbescherming,
afhankelijk van het type en het gebruik van het
apparaat, vermindert het risico op letsel .
■
Het toegelaten toerental van het opzetstuk moet
minstens even hoog zijn als het maximale toe-
rental dat op het persluchtapparaat is vermeld .
Accessoires die sneller draaien dan toegestaan,
kunnen breken en worden weggeslingerd .
■
Wanneer u boven uw hoofd werkt, moet u een
veiligheidshelm dragen .
■
Het apparaat blijft nog even draaien nadat het
uitgeschakeld is .
■
Zorg ervoor dat vonken die tijdens het gebruik
ontstaan geen gevaar kunnen vormen . Bij het
bewerken van materiaal kan er ontplofbaar of
brandbaar stof ontstaan . Er bestaat een risico
op ontploffing of brand .
Risico's door herhaalde bewegingen
■
Bij gebruik van een persluchtapparaat kunt
u een onaangenaam gevoel in de handen,
armen, schouders, nekzone of andere lichaams-
delen ervaren .
■
Neem wanneer u met dit persluchtapparaat
werkt een comfortabele houding aan, zorg
ervoor dat u stevig staat en vermijd ongemakke-
lijke houdingen of houdingen waarbij het moei-
lijk is om het evenwicht te bewaren . Verander
bij langdurige werkzaamheden regelmatig van
houding . Op die manier voorkomt u een onaan-
genaam gevoel en vermoeidheid .
■
Negeer de volgende symptomen van fysieke
klachten niet: een aanhoudend gevoel van
onpasselijkheid, ongemakken, kloppingen, pijn,
tintelingen, versuffing, een branderig gevoel of
stijfheid . Raadpleeg een gekwalificeerde arts .
PDSS 16 A1
Risico's door accessoires
■
Koppel het persluchtgereedschap los van de
persluchttoevoer voordat u het opzetstuk of ac-
cessoires verwisselt .
■
Gebruik alleen die accessoires die voor het
apparaat bedoeld zijn en die voldoen aan de
eisen en specificaties die in deze gebruiksaan-
wijzing zijn vermeld .
■
Vermijd tijdens en na het gebruik direct contact
met het opzetstuk . Het kan heet zijn of scherpe
randen hebben .
■
Het toegelaten toerental van het opzetstuk moet
minstens even hoog zijn als het maximale toe-
rental dat op het persluchtapparaat is vermeld .
Accessoires die sneller draaien dan toegestaan,
kunnen breken en worden weggeslingerd .
■
Monteer nooit een slijpschijf, doorslijpschijf of
frees . Een barstende slijpschijf kan zeer ernstig
of fataal letsel veroorzaken .
■
Gebruik geen schijven die beschadigd, ge-
scheurd of gevallen zouden kunnen zijn .
■
Gebruik uitsluitend goedgekeurde opzetstukken
met een passende asdiameter .
■
Neem de aanwijzingen van de fabrikant van de
slijpstenen in acht . Bij slijpstenen mag de door
de fabrikant aangegeven maximale toegestane
oversteek (L0=lengte van de schacht tussen het
uiteinde van de spantang en de slijpschijf) niet
worden overschreden! Als de oversteek (L0)
groter is, moet het toegestane toerental worden
verlaagd . Plaats het opzetstuk zo veel moge-
lijk met de volledige lengte van de as in de
spantang . Zorg ervoor dat de inspanlengte (Lg)
minstens 10 mm bedraagt .
L o
■
De asdiameter van het opzetstuk moet exact
overeenkomen met het spanboorgat van de
spantang!
L
g
NL │ BE
│
41
■