Controle van het
veiligheidsvergrendelsysteem
Controleer of het veiligheidsvergrendelsysteem correct
functioneert aan de hand van de testprocedure. Als uit een test
blijkt dat uw zitmaaier niet correct functioneert, neemt u contact
op met uw verdeler.
Controle van remwerking van
het maaidek
De maaibladen en de aandrijfriem van het maaidek moeten
volledig tot stilstand komen binnen de vijf seconden na het
uitschakelen van de elektrische PTO-schakelaar.
1. Start de motor wanneer de zitmaaier in vrijloop staat, de
PTO-koppeling uitgeschakeld is en de bestuurder op de
stoel zit.
2. Kijk over de linker voetsteun naar de aandrijfriem van het
maaidek. Schakel de PTO-koppeling in en wacht meerdere
seconden. Schakel de PTO-koppeling uit en ga na hoeveel
tijd de aandrijfriem van het maaidek nodig heeft om
te stoppen.
3. Als de aandrijfriem van het maaidek niet binnen de vijf
seconden stopt, contact opnemen met uw verdeler.
Periodiek onderhoud
Onderhoud van de batterij
WAARSCHUWING
Als u de batterij plaatst of verwijdert, moet u de
negatieve batterijkabel als EERSTE loskoppelen en als
LAATSTE terug aansluiten. Doet u dat niet, dan bestaat
de kans op kortsluiting tussen de positieve pool en een
stuk gereedschap.
De batterij en batterijkabels schoonmaken
1. Koppel de batterijkabels los van de batterij en begin daarbij
met de negatieve kabel (A, figuur 7) gevolgd door de
afdekking en de positieve kabel (B).
2. Draai de vleugelmoer en de ring (D) los.
3. Draai de opsluitstaaf (C) omhoog en weg van de batterij.
Bevestig de staaf op de stuurkolom.
4. Verwijder de batterij (E).
5. Maak het batterijvak schoon met een oplossing van soda
en water.
6. Maak de polen van de batterij en de uiteinden van de kabels
schoon met een staalborstel en schoonmaakmiddel voor
batterijpolen tot ze glanzen.
7. Plaats de batterij (E) weer in het batterijvak. Bevestig ze met
de opsluitstaaf (C) en de vleugelmoer en ring (D).
8. Sluit de batterijkabels opnieuw aan: eerst de positieve kabel
(B) en daarna de negatieve kabel (A).
9. Breng een laagje petrolatum of niet-geleidend smeervet aan
op de uiteinden van de batterijkabels en polen.
D
Figuur 7. Onderhoud van de batterij
A. Negatieve kabel
B. Positieve kabel en afdekking
C. Opsluitstaaf
D. Vleugelmoer en ring
E. Batterij
19
A
B
C
E