Paneel Voorkant - Air Liquide CITIG 1500 DC Instrucciones De Seguridad, Empleo Y Mantenimiento

NL
2. Sluit de connector van de massakabel aan op de plusklem (+) en de tang
nabij het punt waar gelast moet worden.
3. Sluit de connector van de krachtkabel van de lasbrander aan op de minklem (-).
4. Steek de connector van de knop van de lasbrander in het betreffende stop-
contact (Ref.10 - Afb. 1 pag. 3)
OPGELET: DE OP DEZE MANIER AANGESLOTEN CONNECTOR VAN DE MASSA-
KABEL EN DE KRACHTKABEL VAN DE LASBRANDER BRENGEN LASSEN
MET RECHTE POLARITEIT TEWEEG. DEZE GENERATOR IS NIET GESCHIKT
VOOR -GTAW (TIG) LASWERK MET OMGEKEERDE POLARITEIT.
5. Steek in dit aansluitstuk (Ref.12 - Afb. 2 pag. 4) de van de gasfles afkom-
stige gasslang en klem ze met een slangbeugel vast.
6. Verbind de gasslang van de lasbrander met het aansluitstuk van de gasfles
(Gasafvoer) (Ref.9 - Afb. 1 pag. 3) (Paneel voorkant).
7. Schakel de lichtknop in (Ref.1 - Afb. 1 pag. 3) .
Kies de gewenste lasmethode (Ref.5 - Afb. 1 pag. 3) .
8.
9. Controleer op eventuele gaslekkage.
10. Stel het amperage van de lasstroom in met behulp van de potentiometer
(Ref.3 - Afb. 1 pag. 3) .
3.5 HANDBEDIEND GTAW (TIG) LASWERK.
Voor handbediend uitvoeren van TIG laswerk de laskeuze-schakelaar (Ref.5
- Afb. 1 pag. 3) in de stand zetten
De daaltijd afstellen met de potentiometer voor het regelen van time/slope
down (Ref.6 - Afb. 1 pag. 3) .
3.6 AUTOMATISCH GTAW (TIG) LASWERK.
Voor automatisch uitvoeren van TIG laswerk , de laskeuzeschakelaar (Ref.5
- Afb. 1 pag. 3) in de stand zetten
De daaltijd instellen met behulp van de potentiometer voor het regelen van
time/slope down (Ref.6 - Afb. 1 pag. 3) .
4.0 FUNCTIES
4.1

PANEEL VOORKANT

Figuur 1.
3 10
4
5
6
7
2
8
11
10
9
1
FUNCTIES
1 - SCHAKELAAR AAN/UIT Deze schakelaar (Ref.1 - Afb. 1 pag.
3) heeft twee standen: I= AAN - O = UIT.
2 - REGELAAR NÁGAS Met schroevendraaier afstellen van
(Ref.2 - Afb. 1 pag. 3) de vertragingstijd van het uitschakelen
van het gas t.o.v. het uitschakelen van de lasboog. Tijdinstelbe-
reik tussen de -2 en 20 seconden.
3 - KEUZESCHAKELAAR AMPERAGE Kies met de knop (Ref.3 -
Afb. 1 pag. 3) de voor het lassen benodigde stroom.
4 - CONTROLELAMPJE OVERVERHITTING Wanneer het gele
controlelampje (Ref.4 - Afb. 1 pag. 3) op het paneel aan de voor-
kant gaat branden, betekent dit dat het apparaat over-verhit is
geraakt vanwege een te hoog opgedreven bedrijfscyclus. Onder-
breek in dit geval het laswerk, maar laat de generator aan totdat
het controlelampje uitgaat, hetgeen betekent dat de temperatuur
weer normale waarden heeft bereikt..
5 - LASKEUZESCHAKELAAR Kies met de knop (Ref.5 - Afb. 1 pag.
3) de gewenste lasmethode.
Handbediend GTAW (TIG) lassen.
Apparaat voor GTAW (TIG) laswerk met daaltijd (Slope Down).
Druk de lasbranderknop in voor het instellen van de lasstroom;
bij het loslaten van de knop vindt er geleidelijkaan stroomverla-
ging (daling) plaats tot op het moment van uitschakeling.
Automatisch GTAW (TIG) lassen.
De knop heeft vier bedieningsmogelijkheden.
Bij de eerste keer indrukken van de lasbranderknop wordt de
gastoevoer ingeschakeld, bij het loslaten de lasstroom.
Bij de tweede keer indrukken van de lasbranderknop wordt de
daaltijd ingeschakeld (Geleidelijke daling van de lasstroom en
uiteindelijke uitschakeling); bij het loslaten van de knop wordt de
lasstroom onderbroken.
Apparaat voor het lassen met beklede elektroden.
6 - SLOPE DOWN REGELAAR
De functie van deze regelaar (Ref.6 - Afb. 1 pag. 3) (Slope
Down) programmeerbaar van 0.2 tot 10 seconden, bestaat uit
het continu regelen van de stroomdaaltijd en wel bij het loslaten
van de lasbranderknop.
7 - REGELAAR VÓÓRGAS
Met een schroevendraaier afstellen (Ref.7 - Afb. 1 pag. 3) van de
vertragingstijd van het inschakelen van de boog t.o.v. het gas
dat de lasbrander moet bereiken om het lasvloeimiddel te
beschermen. Er kan een tijd van 0,1 tot 1 seconde ingesteld wor-
den.
9 - AANSLUITSTUK GASUITLAAT
Verbind met dit aansluitstuk (Ref.9 - Afb. 1 pag. 3) de gasslang
voor de elektrodenhoudende lasbrander en klem ze stevig vast.
10 - STOPCONTACT KNOP LASBRANDER (Ref.10 -
Afb. 1 pag. 3)
(NL) 3
.
NL