NL
4.2
PANEEL ACHTERKANT
Figuur 2.
ALVORENS DE STEKKER IN HET STOPCONTACT TE STEKEN
EERST CONTROLEREN OF DE LIJNSPANNING OVEREEN-
KOMT MET DE -GEWENSTE VOEDING, TENEINDE SCHADE
AAN DE GENERATOR TE VOORKOMEN.
Steek in dit aansluitstuk (Ref.12 - Afb. 2 pag. 4) de gasslang afkomstig van
1.
de gasfles en klem ze met een slangbeugel vast.
Wanneer deze twee aansluitingen niet correct zijn uitgevoerd kan dit tot kracht-
verlies en oververhitting leiden.
NB: de generator is uitgerust met een (Antisticking) inrichting voor het uitschake-
len van de krachtstroom bij uitgangs-kortsluiting of bij vastplakken van de elek-
trode, zodat deze eenvoudig van het te lassen deel verwijderd kan worden. Deze
inrichting treedt in werking wanneer de generator wordt gevoed, dus ook tijdens
de begincontrole, zodat extra belasting of kortsluiting tijdens deze fase als een
storing wordt beschouwd en dus een krachtstroomonderbreking bij de uitgang
veroorzaakt.
6.0 SOORT STORING/FOUT IN HET LASWERK - MOGELIJKE OORZAAK - CONTROLE EN OPLOSSING
SOORT STORING / FOUT IN HET LASWERK
De generator last niet:
Tijdens het lassen onverwachte onderbre-
king van de uitgangsstroom, doven van
groene lampje en branden van geel waar-
schuwingslampje.
Te laag lasvermogen.
Overdreven gesproei.
Kraters.
Insluitingen.
Onvoldoende penetratie.
Gebrek aan smelting.
Luchtbellen en poreusheid.
Barsten.
Bij TIG-laswerk smelt de elektrode.
ONDERHOUD
5.0 ONDERHOUD
minuten alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Wanneer het apparaat
onder zware omstandigheden werkt moeten de onderhoudsintervallen verkort-
worden.
Voorbeeld
Voer elke drie (3) maanden onderstaande werkzaamheden uit:
Voer elke zes (6) maanden onderstaande werkzaamheden uit:
a.
MOGELIJKE OORZAKEN
A) De hoofdschakelaar staat op "uit".
B) Onderbreking in de voedingskabel
(één of meerdere fasen ontbreken).
C) Overige
D) Probleem in het circuit van de genera-
tor
Er is té hoge temperatuur geconstateerd,
met ingrijpen van de thermische beveili-
ging (Zie bedrijfscycli).
Verkeerd aangesloten uitgangskabels.
Lasboog te lang. Lasstroom te hoog.
Snel verwijderen van elektrode bij loslaten.
Slechte reiniging of verdeling van de lagen. Beweging van elektrode verkeerd.
Voortbewegingssnelheid te hoog. Lasstroom te laag.
Lasboog te kort. Stroomwaarde te laag.
Elektroden vochtig. Boog te lang. Polariteit lasbrander verkeerd.
Stroomwaarden te hoog. Materiaal vervuild.
Polariteit lasbrander verkeerd. Gebruikte gassoort niet geschikt.
(NL) 4
OPGELET: Haal de stekker uit het stopcontact en wacht -minstens 5
a.
Vervang onleesbare etiketten.
b.
Reinig de laskoppen en zet ze stevig vast.
c.
Vervang beschadigde gasslangen.
d.
Repareer of vervang beschadigde voedings- en laskabels.
e.
Een beschadigde voedingskabel uitsluitend laten vervangen
doorvakmensen.
Maak de binnenkant van de generator stofvrij.
Doe dit vaker wanneer de werkomgeving zeer stoffig is.
CONTROLE EN OPLOSSING
A) Hoofdschakelaar aanzetten.
B) Controleren en verhelpen.
C) Contact opnemen met Klantenservice voor
een afspraak.
D) Contact opnemen met Klantenservice voor
een afspraak.
Laat de generator werken en wacht tot hij
afkoelt (10-15 minuten); dan wordt de beveili-
ging gereset en gaat het gele lampje uit.
Controleer de goede staat van de kabels, de
geschiktheid van de massatang en of deze aan-
gebracht is op een roest-, verf- en vetvrij te las-
sen deel.
Polariteit lasbrander niet juist. De ingestelde
stroomwaarde verlagen.
De ingestelde stroomwaarde verhogen.
NL