Driewegafsluiter en regeling
Deze regelen dan het openen van de afsluiter.
• Als een regeling met een 24V voedingsspanning wordt
toegepast, of één die niet in de accessoirelijst voorkomt,
moeten de volgende aansluitingen op de klemmenstrook TB1
van de unit worden gemaakt (zie afbeelding) (Fig. 34).
• WAARSCHUWING: Als deze aanwijzingen niet worden
opgevolgd kan de condensaatopvangbak overstromen.
• De afsluiters hoeven alleen te openen als de ventilatormotor
in werking is, dus wanneer één van de TB1 klemmen 1 of 2 of
3 wordt bekrachtigd door TB1 klem 4.
• Het in de fabriek ingebouwde elektrisch verwarmingselement
(typen 42GWE) mag alleen worden bekrachtigd als de
ventilator in werking is.
Buitenluchtaansluiting en
luchtaansluiting aangrenzende ruimte
Fig. 44 - 45.
• De 42 GW units zijn voorzien van een z.g. 'knock-out' (voorgeponste)
opening in de omkasting.
Hierop kan een luchtkanaal worden aangebracht, waarmee de
unit verse buitenlucht kan aanzuigen.
• Verwijder de ingekeepte dampdichte isolatie aan de buitenkant en
doorboor de voorgeponste opening.
Luchtaansluiting aangrenzende ruimte
Trek op het polystyreen met een potlood de contouren na van de
binnenranden van de knock-out opening.
Snij het polystyreen weg en let er daarbij op dat u de
warmtewisselaar niet beschadigt.
Buitenluchtaansluiting
Verwijder het polystyreen uit de buitenluchtopening.
Breng, nadat het frame in de buitenluchtopening is geplaatst, de
meegeleverde isolatie aan om koudebruggen te voorkomen.
Monteer de grille.
• Gebruik kanalen die geschikt zijn voor bedrijfstemperaturen van
60°C (continu).
Gebruik voor doorvoeren flexibel polyester (met spiraalkern) of
geribd aluminium dat aan de buitenkant is afgewerkt met
dampdicht materiaal (fiberglas, 12 +/- 25 mm dikte).
• Alle niet-geïsoleerde kanalen moeten worden afgewerkt met
dampdichte isolatie (bijv. neopreen, 6 mm dik).
Als deze aanwijzingen niet worden opgevolgd acht Carrier BV
zich niet aansprakelijk voor eventuele schade en vervalt de
garantie.
• Van de twee voorgeponste openingen mag er maar 1 worden
gebruikt voor het toevoeren van geconditioneerde lucht aan een
aangrenzende ruimte.
Dus niet allebei tegelijk.
• Het kanaalwerk kan worden gedimensioneerd volgens de
diagrammen, waarbij ook rekening moet worden gehouden met
drukverliezen door roosters en luchtfilters en de daarmee
samenhangende hogere geluidsniveaus in de kanalen.
62
42 GW
• Het in de fabriek ingebouwde elektrisch verwarmingselement
(typen 42GWE) werkt alleen wanneer TB1 klemmen 5-6
worden gevoed door TB1 klem 4.
• De condensaatafvoerpomp moet gaan werken als de
gekoeldwater afsluiter is geopend; klemmen 7 en 8
op TB1 worden dan gevoed door TB1 klem 4.
• Vul het systeem met water en controleer alle verbindingen
en afdichtingen.
• Belangrijk:
Carrier BV kan de lekdichtheid van door derden geleverde
driewegafsluiters niet garanderen en is niet aansprakelijk
voor slecht of niet werken van deze afsluiters en voor
schade door lekkage.
Buitenluchttoevoer (Fig. 46)
• De extra ventilator voor buitenluchttoevoer (levering derden) moet
worden aangesloten op de klemmenstroom volgens de met de
ventilator meegeleverde elektrische schema's.
De ventilatormotor werkt parallel met de regelafsluiter en de motor
schakelt af wanneer de afsluiter dicht gaat.
• Voor winterbedrijf met toevoer van buitenlucht wordt toepassing
van een vorstbeveiliging, instelling 2°C, aanbevolen.
Plaats de voeler van de opnemer op de gekoeldwater retourleiding.
Sluit de vorstbeveiliging elektrisch aan vóór de extra ventilator
(zie schema).
• De hoeveelheid buitenlucht mag maximaal 10% van de totale
luchthoeveelheid bedragen, om werkingsproblemen of teveel
geluid te voorkomen.
Voor hogere percentages buitenlucht moet een "Kit voor
buitenluchtaansluiting" (accessoire) worden toegepast.
Op de voorgestanste panelen van de unit worden dan kanalen
aangesloten waardoor in de aangrenzende ruimte via een
uitblaasornament lucht kan worden ingeblazen.
• Monteer in het kanaal een toevoerluchtfilter om vervuiling te
voorkomen.
Dit filter maakt bovendien montage van een kanaalafsluitklep
overbodig bij langere uitbedrijfstelling.
Luchtaansluiting aangrenzende ruimte
(Fig. 47)
• Voor het toevoeren van gekoelde lucht naar een
aangrenzende ruimte moeten 1 of 2 luchtgeleideschoepen
worden gesloten, overeenkomend met de kanalen.
Gebruik hiervoor de luchttoevoerrooster afsluiterkit
(accessoire).
De kit mag niet worden toegepast op een unit met elektrisch
verwarmingselement (type 40GWE).
In de scheidingswand tussen de geconditioneerde ruimte (waar
de unit is gemonteerd) en de aangrenzende ruimte, moet worden
voorzien in een retourluchtpad zoals in de tekening is aangegeven.
• Het kanaalwerk kan worden gedimensioneerd volgens de
diagrammen, waarbij ook rekening moet worden gehouden met
drukverliezen door roosters en luchtfilters.
• In luchtkanalen naar aangrenzende ruimten mogen GEEN
koolstof- of elektrostatische filters worden toegepast.