CONFIGURATIE VAN DE ANALOGE UITGANGEN
0-10V (PARAMETER P14)
De volgende tabel fungeert als handleiding voor het correct
instellen van de parameter P14 naar aanleiding van het soort
klep/pen en ventilator waarmee de unit uitgerust is. Voor elke
soort unit wordt de waarde aangegeven die aan de parameter
P14 toegekend moet worden in combinatie met de gebruikswijze
van de twee analoge uitgangen.
SOORT UNIT
P14
UNIT MET 2 OF 4 BUIZEN
MET ON/OFF KLEP/PEN
0
EN ONGEMODULEERDE
VENTILATOR
UNIT MET 2 BUIZEN MET
GEMODULEERDE KLEP
1
EN ONGEMODULEERDE
VENTILATOR
UNIT MET 2 BUIZEN MET
GEMODULEERDE KLEP EN
2
GEMODULEERDE VENTILATOR
UNIT MET 4 BUIZEN MET
GEMODULEERDE KLEP (DE
3
GEMODULEERDE VENTILATOR
KOUDWATERKLEP
IS NIET TOEGESTAAN)
UNIT MET 2 OF 4 BUIZEN
MET ON/OFF KLEP/PEN EN
4
GEMODULEERDE VENTILATIE
SERIËLE COMMUNICATIE
Aansluiting op het RS485communicatienetwerk.
Het communicatienetwerk, type Bus, bestaat uit een eenvou-
dige afgeschermde kabel met 2 conductors direct aangesloten
op de seriële poorten RS485 van de bedieningen (klemmen
A, B en GND).
Voor de realisering van het netwerk gebruik een AWG 24
(doorsnede 0,511 mm) kabel
Het communicatienetwerk dient de volgende algemene structuur
te hebben (afbeelding 4):
In het geval van de "MASTER-SLAVE" oplossing dient een
eindweerstand op de beide bedieningen aan de uiteinden van
het netwerk te worden geïnstalleerd.
N.B.: (1) Respecteer de polariteit van de verbinding:
aangegeven met A(-) en B(+)
(2) Voorkom aardingsringen (slechts aan een
uiteinde afscherming door aarding)
LOGICA
COMMUTATIE AFKOELEN/OPWARMEN
4 verschillende logica voor de keuze van de functioneringsmo-
daliteit van de thermostaat zijn aanwezig en zijn gedefi nieerd
naar aanleiding van de op de bediening ingestelde confi guratie
(parameter P00):
1 Plaatselijk: keuze door de gebruiker door middel van de
toets
2 Afstand: naar aanleiding van de staat van de Digitale Ingang
DI1 (logica contact: zie parameters confi guratie kaart)
3 naar aanleiding van de watertemperatuur
Zomer
N.B.: in het geval van het alarm meter water keert de be-
diening van de modaliteit tijdelijk naar de Plaatselijke
modaliteit terug
FWEC3
Advanced plus electronic controller
FC66002765
AOUT1
AOUT2
NIET GEBRUIKT
NIET GEBRUIKT
MODULERING
--
KLEP
MODULERING
MODULERING
KLEP
VENTILATOR
MODULERING
MODULERING
WARMWATERKLEP
MODULERING
--
VENTILATOR
Winter
Watertemperatuur
4 naar aanleiding van de luchttemperatuur:
Waar:
■ Set Set staat voor de temperatuur ingesteld met de pijltjes
■ ZN staat voor de neutrale zone (parameter P03)
De functioneringsmodaliteit van de thermostaat wordt op het
display aangegeven met de symbolen
(opwarmen).
Winter
VENTILATIE
ALGEMENE ASPECTEN
De bediening kan twee verschillende soorten ventilatie aan-
sturen:
-
trapsgewijze ventilatie met een vast aantal verkiesbare
snelheden (3 of 4);
-
gemoduleerde ventilatie met een variabele snelheid van
0% tot 100%
Het gebruik van een van deze twee soorten aansturing is natuurlijk
gebonden aan het soort ventilator (gemoduleerd of ongemodu-
leerd) die op de machine installeerd is. De bediening kiest voor
een bepaalde aansturing aan de hand van de ingestelde waarde
voor de confi guratieparameter P14. Op zijn beurt voert de trap-
sgewijze afstelling naar aanleiding van het soort klep/pen (ON/
OFF of gemoduleerd) twee verschillende logica's uit. Ook deze
informatie, net als de informatie over het soort ventilatie, wordt
door de bediening gededuceerd aan de hand van de waarde die
de confi guratieparameter P14 aangenomen heeft. Hieruit volgt
dat de instelling van de confi guratieparameter P14 voorzichtig
uitgevoerd dient te worden om de correcte functionering van
de unit te garanderen.
Nota bene: In de aanwezigheid van de gemoduleerde
ventilatie houdt de bediening, voor een cor-
recte afstelling, ook rekening met het aantal
snelheden, aangegeven met de waarde die
aan de confi guratieparameter P00 toegekend
is. Deze informatie is essentieel, ondanks
dat het tegenstrijdig lijkt te praten over "het
aantal snelheden" in de aanwezigheid van een
gemoduleerde ventilator, omdat aan het con-
trolesysteem door wordt gegeven of deze unit
geschikt is om te functioneren met natuurlijke
thermoconvectie of niet. Aan de hand van deze
informatie volgt de gemoduleerde afstelling
van de ventilatie verschillende logica's op.
Kortom, de volgende logica's voor de automatische afstelling
worden door de bediening aangestuurd (en worden hieronder
gedetailleerd beschreven):
-
trapsgewijze ventilatie met ON/OFF klep (of afwezig) en 3
snelheden in de modaliteit afkoelen of verwarmen (spie-
gellogica's);
-
trapsgewijze ventilatie met ON/OFF klep (of afwezig) en
4 snelheden in de modaliteit zomer en winter (spiegello-
gica's);
-
trapsgewijze ventilatie met gemoduleerde klep en 3 snel-
heden in de modaliteit zomer en winter (spiegellogica's);
-
trapsgewijze ventilatie met gemoduleerde klep en 4 snel-
heden in de modaliteit zomer en winter (spiegellogica's);
-
afstelling van de gemoduleerde ventilatie met ON/OFF
klep in de modaliteit zomer en winter (spiegellogica's);
-
afstelling van de gemoduleerde ventilatie met gemodule-
erde klep
Handleiding voor gebruik en onderhoud
(afkoelen) en
Zomer
Luchttemperatuur
7