11.Zodra de meting is voltooid drukt u het ontluchtingsventiel 6 in
om de manchet volledig te ontluchten. Verwijder de manchet.
12.Schakel het apparaat uit. (De monitor gaat automatisch uit na
ongeveer. 1 min.).
U kunt de meting op elk gewenst tijdstip onderbreken door
op de snel reagerende aflaatklep te drukken 6
(b.v.wanneer u zich ongemakkelijk voelt of een onplezierig
drukgevoel waarneemt).
4. Weergave van de aritmie indicator voor vroegtijdige
detectie
Dit symbool AM geeft aan dat bepaalde onregelmatigheden in de
polsslag tijdens het meten werden waargenomen. In dit geval kan
het resultaat afwijken van uw normale bloeddruk – herhaal de
meting. In de meeste gevallen is dit geen reden voor ongerustheid.
Echter, als het symbool regelmatig verschijnt (bijv. een paar keer
per week met dagelijkse metingen) raden wij u aan dit aan uw arts
te vertellen. Laat uw arts de volgende uitleg zien:
Informatie voor de arts naar aanleiding van veelvuldige
weergave van de aritmie indicator
Dit apparaat is een oscillometrische bloeddrukmeter die ook de
polsfrequentie tijdens de bloeddrukmeting analyseert. Het appa-
raat is klinisch gevalideerd.
Het aritmie symbool wordt weergegeven na de meting, als er een
onregelmatigheid in de polsslag tijdens het meten is geregis-
treerd. Als het symbool vaker verschijnt (bijv. verschillende
malen per week bij dagelijks verrichte metingen) adviseren wij de
patiënt medisch advies in te winnen.
Dit apparaat vervangt geen hartonderzoek, maar dient ervoor
om onregelmatigheden in de polsslag in een vroeg stadium te
ontdekken.
5. Geheugenopslag
Aan het einde van een meting slaat dit apparaat automatisch elk
resultaat op.
Bekijken van de opgeslagen waarden
Druk eventjes op de M-button 3, wanneer het instrument is uitge-
schakeld. Het scherm toont eerst het resultaat dat het laatste is
opgeslagen.
BP A50
Wederom op de M-knop drukken toont de vorige waarde. Door
nogmaals op de M-knop te drukken, kunt u door de meetresultaten
heen bladeren.
Geheugen vol
Als het geheugen 14 resultaten heeft opgeslagen is het
geheugen vol. Vanaf dit punt en verder wordt een nieuwe
waarde opgeslagen door de oudste waarde te over-
schrijven.
Wis alle waarden
Alle geheugendata worden gewist wanneer de batterijen uit
het instrument worden genomen.
6. Batterij-indicator en batterijvervanging
Batterijen bijna leeg
Wanneer de batterijen ongeveer ¾ verbruikt zijn zal het batterij-
symbool AO knipperen zodra het apparaat ingeschakeld is
(gedeeltelijk geladen batterij wordt weergegeven). Alhoewel het
apparaat door zal gaan met betrouwbaar meten moet u batterijen
weldra vervangen.
Batterijen leeg – vervanging
Wanneer de batterijen leeg zijn, zal het batterijsymbool AO knip-
peren zodra het apparaat ingeschakeld is (lege batterij weerge-
geven). U kunt niet verder meten en moet de batterijen vervangen.
1. Open het batterijvakje 7 aan de achterzijde van het apparaat.
2. Vervang de batterijen – controleer de juiste polariteit zoals
getoond door de symbolen in het compartiment.
Welke batterijen en welke werkwijze?
Gebruik 2 nieuwe, long-life 1,5V, type AAA alkaline batte-
rijen.
Gebruik geen batterijen waarvan de uiterste verkoopdatum
is verstreken.
Verwijder batterijen als het apparaat voor een langere tijd
niet gebruikt gaat worden.
Gebruik van oplaadbare batterijen
U kunt voor dit apparaat ook oplaadbare batterijen gebruiken.
Gebruik a.u.b. alleen type «NiMH» oplaadbare batterijen!
De batterijen moeten worden verwijderd en opgeladen, als
het batterijsymbool (batterij leeg) verschijnt! Ze moeten niet
in het apparaat blijven, omdat ze beschadigd kunnen raken
NL
33