3.5 Aan/uit op afstand
H-pin aan niveau: >3V
L-pin aan niveau: <5V
Aan-niveau impedantie tussen L-H-pinnen: <500kΩ
Spanningstolerantie L & H-pin: +/-70V
DC
Het aanbevolen gebruik van de "aan-uit op afstand" is:
a. Een schakelaar aangesloten tussen de linker en de rechter aansluiting
b. Een schakelaar aangesloten tussen de accuplusklem en de rechter aansluiting.
c) Een schakelaar tussen de rechter aansluiting en de laadontkoppelingsaansluiting van een
VE.Bus BMS.
3.6 CAN-businterface
De lader is uitgerust met twee CAN-bus RJ45 contacten.
De CAN-bus op deze lader is niet galvanisch geïsoleerd. De CAN-bus wordt
aangesloten op de minpool van de accu.
De CAN-bus wordt aangesloten op de aarde als de minpool van de accu
geaard is. In het geval van een positief geaard system, zal er een CAN-
isolatiemodule nodig zijn om de CAN-bus aan te sluiten op de aarde.
Het uiteinde van de CAN-kabel moet voorzien worden van een busafsluiting.
Dit kan gedaan worden door een busafsluiting te introduceren in een van de
twee RJ45-aansluitingen en de CAN-kabel in de andere. In het geval van
een node (twee CAN-kabels, een in elke RJ45-aansluiting), is er geen
afsluiting nodig.
Spanningsvoeding (V+ voeding): 9V-70V
Maximale voedingsstroom: 500mA
Datasnelheid: 250 kbps
CANH/CANL-spanningstolerantie: +/-70V
DC
ISO-specificaties CAN-zendontvanger: ISO 11898-2:2016
Voor maximale flexibiliteit, wordt de accuspanning gebruikt voor de V+
voedingslijn van de VE.CAN. Dit betekent dat alle op de VE.CAN
aangesloten uitrusting een permanente belasting voor de accu zal zijn.
3.7 Gesynchroniseerde parallelle werking
Er kunnen verschillende laadregelaars met de CAN-interface
gesynchroniseerd worden. Dit kan eenvoudig bewerkstelligd worden door de
laders met elkaar te verbinden via de RJ45 UTP-kabels (busafsluiting nodig,
zie sectie 3.6).
De parallelle laadschakelaars moeten op dezelfde wijze ingesteld zijn (Bijv.
laadalgoritme). De CAN-communicatie zorgt ervoor dat de regelaars
simultaan wisselen van een laadstatus naar een ander (van bulkladen naar
absorptie bijvoorbeeld). Elke eenheid zal (en moet) zijn eigen
uitvoerstroom reguleren, afhankelijk van onder andere de uitvoer van elke
PV-generator en kabelweerstand.
In het geval van een gesynchroniseerde parallelle werking zal het
netwerk-icoontje elke 3 seconden oplichten op alle parallelle eenheden.
8