G
J
Afb.
–
Open de deksel van het draagriemvak 17.
G
Houd de accu 9 in de rechter hand en trek tegelijker-
H
tijd met de linker hand de draagriem naar links,
zodat de riemeinden vlak op de accu 9 liggen.
Houd de contactrails 10 droog en vrij van vuil.
Gebruik bij het plaatsen van de accu 9geen geweld.
Schuif de accu 9 in de contactrail 10, totdat deze
I
vastklikt.
Berg de draagriem met lussen in het draagriemvak
J
op en sluit de deksel 17. Hierdoor wordt tegelijker-
tijd de accu 9 in de contactrail 10 vergrendeld.
Inbedrijfstelling
Voor uw veiligheid
Volg onvoorwaardelijk de "Algemene veiligheidsaan-
wijzingen" op en de "Veiligheidsaanwijzingen
voor de bediening van het apparaat" van hoofdstuk
"Belangrijke veiligheidsaanwijzingen".
Opgelet, apparaatbescherming!
max. 45 °C
Draag tijdens het maaien geschikte werkkleding,
zoals stevige schoenen, lange broek en eventueel
handschoenen. Gebruik de grasmaaier niet met
blote voeten of lichte sandalen.
Het apparaat kan ook zonder accu als normale
grasmaaier worden gebruikt.
Apparaat inschakelen/uitschakelen
K
Inschakelen: Afb.
Plaats de stroomcircuitonderbreker 11. Het appa-
K
raat dient daarbij op een vlakke ondergrond te
staan, zodat beide wielen de grond raken.
Om het apparaat te starten drukt u de veiligheids-
L
ontgrendelingsknop 2, in en met de andere hand
trekt u de veiligheids-inschakelingshendel 1 tegen
de duwboom 3. Nadat de motor is opgestart, laat u
de veiligheids-ontgrendelingsknop2 los.
L
–
Loopt de motor zwaar resp. blokkeren de wielen,
raadpleeg dan de aanwijzingen in hoofdstuk "Zo
maait u goed" resp. "Verhelpen van storin-
gen".
Uitschakelen
Om de motor uit te schakelen, laat u de veiligheids-
inschakelingshendel 1 los. Het maaimes 16 komt binnen
enkele seconden tot stilstand.
Let op, verwondingsgevaar door roterend
maaimes! Het maaimes loopt nog even door.
Blijf uit de nabijheid van het maaimes, totdat de
motor tot volledige stilstand is gekomen.
Opgelet, apparaatbescherming! Het opladen
begint niet wanneer de accu te heet is, de status-
indicator 21 knippert rood. Het oplaadtempera-
tuurbereik ligt tussen de 0 °C en max. +45 °C.
Nadat de accu opnieuw zijn oplaadtemperatuur
heeft bereikt, wordt het laadproces voortgezet en
knippert destatusindicator 21 groen.
Wanneer u het apparaat niet direct weer gaat gebruiken,
verwijder dan de stroomcircuitonderbreker 11.
Het apparaat bevindt zich ook bij verwijderde stroomcir-
cuitonderbreker in de standby-modus. Om ontlading van
de accu te vermijden, dient u bij langdurig niet-gebruik
de accu uit het apparaat te halen. Trek hiervoorde accu
uit de contactrail.
Statusindicator
De accu is voorzien van een statusindicator 21 die de
A
laadstatus van de accu en eventuele storingen van
het apparaat aangeeft.
Indicatorstatus (groene LED):
Groene LED constant aan
Laadproces beëindigd, accu opgeladen
Groene LED knippert
Accu wordt opgeladen
Indicatorstatus (rode LED):
Rode LED constant aan
Resterende oplading: 15 %; ACCU MOET SNEL
WORDEN OPGELADEN!
U kunt nog circa 3 min. doorwerken. De geïnte-
greerde accubeschermingsschakeling voorkomt
een volledige ontlading van de accu en schakelt
de stroom uit zodra de laadcapaciteit is verbruikt.
Rode LED knippert
Overbelasting, hittebescherming of storing
51