1
2
6
9
10
14
16
De bedieningsorganen van de TDR werden op zulke wijze
geordend dat het instrument eenvoudig te gebruiken is en het
gebruik
ervan
eenvoudig
bedieningsorganen zijn de volgende:
1) L1 bussen:
Deze zijn bedoeld voor de bij het instrument bijgeleverde draden
of het optioneel stroomnetblokkeerfilter. Lijn 1 wordt gewoonlijk
Bedieningsorganen en Display
3
4
5
7
8
12 13
11
15
17
18
kan
worden
geleerd.
aangesloten aan de foutieve lijn of de te testen lijn. In de Xtalk
modus is dit de zendlijn.
2) Contrast:
Dit is een draaiknop regeling die de gebruiker toelaat om het
displaycontrast aan te passen aan eigen voorkeur en
temperatuurextremen.
3) Balans:
Dit is een draaiknop die de gebruiker toelaat om de impedantie
van het intern balanceringcircuit af te stellen op deze van de te
testen kabel. Na de balancering kan de uitgezonden impuls
worden genullificeerd en kunnen kabelkenmerken dicht bij de
draden kunnen worden opgepoord.
4) L2 bussen:
Deze zijn bedoeld voor de bij het instrument bijgeleverde draden
of het optioneel stroomnetblokkeerfilter. Zij laten toe om een
tweede kabel simultaan te testen voor een directe vergelijking, of
worden gebruikt op een bekende goede lijn om de gezonden
impuls te nullificeren inplaats van het interne balanceercircuit te
gebruiken In de Xtalk modus is dit de zendlijn.
5) Instrument Display:
De display toont de gebruiker de huidige instellingen van het
instrument en de teruggekaatste energie trace van de
aangesloten kabel(s). Ook het menu, de hulpschermen en de
opgeslagen traces kunnen worden getoond.
De
6) Cursor links:
Deze bediening beweegt de cursor naar links of selecteert een
lagere waarde in een menuscherm.
87