kleine schroef (nr. 3) met een paar draaien los, schuif de fles uit de zwarte plastic houder en schroef
de fles los van de drukverminderaar. Volg dezelfde procedure in omgekeerde volgorde om een
nieuwe fles te plaatsen.
7.4.2 Sensorkalibratie
De sensor kan op ad-hocbasis handmatig gekalibreerd worden. De modus staat standaard ingesteld
op nulpuntkalibratie met automatische beëindiging.
Voor hogere concentraties (meer dan 1% zuurstof, wat overeenkomt met ca. 400 ppb opgeloste O
kan een kalibratie bij hogere concentratie uitgevoerd worden met behulp van een gasmengsel dat
meer dan 1% zuurstof bevat, of een bekend lijnmonster. Dit mag echter pas gedaan worden als men
zeker weet dat het nulpunt nauwkeurig is. Dit wordt bereikt door eerst een nulpuntkalibratie uit te
voeren.
Sensoren met laag bereik: (K1200-L-punten)
Er zijn twee kalibratiemodi beschikbaar: nulpuntkalibratie of kalibratie bij hogere concentratie. De
sensor is in de fabriek op nul gesteld. Tijdens gebruik is de nulpuntkalibratie de beste kalibratie om
de sensorspecificaties te verzekeren. Na vervanging wordt een nulpuntkalibratie aanbevolen.
Sensoren met hoog bereik: (K1200-H-punten)
Er zijn drie kalibratiemodi beschikbaar - nulpunt, aanpassing op hoog niveau of in 100% vochtige
lucht. De sensor is in de fabriek naar nul gekalibreerd en in 100% vochtige lucht. Tijdens gebruik is
de kalibratie in vochtige lucht de beste kalibratie om de sensorspecificaties te verzekeren. Na
vervanging van een punt worden een nulpuntkalibratie en een 100% vochtige luchtkalibratie
aanbevolen.
7.4.2.1 Eerste sensorkalibratie
De sensor is voor uitlevering in de fabriek gekalibreerd en klaar voor gebruik bij levering. Als de
sensor na levering echter zes maanden of langer niet gebruikt is of als het sensorpunt vervangen of
op enigerlei wijze veranderd is, dan moet de sensor gekalibreerd worden.
1. Kies in menu Main (hoofdmenu) voor Calibration (kalibratie), gevolgd door Gas sensor
(gassensor) en daarna Configuration (configuratie). Zorg ervoor dat de parameters als volgt
ingesteld zijn:
Optie
Auto-calibration (automatische kalibratie)
Manual-calibration (handmatige kalibratie;
automatische beëindiging)
Hold during calibration or verification
(vasthouden tijdens kalibratie of verificatie)
Zero calibration bottle (fles
nulpuntkalibratie)
2. Sluit het configuratiescherm af door op OK te drukken.
3. Selecteer Calibration (kalibratie) en voer een handmatige nulpuntkalibratie uit zoals beschreven
in
Nulpuntkalibratie
100% vochtige lucht uit, zoals beschreven in
met een hoog bereik)
7.4.2.2 Handmatige kalibratie
Een handmatige kalibratie is op elk moment mogelijk door de volgende stappen uit te voeren:
1. Verwijder de sensor uit de monsterleiding.
2. Spoel de sensorkop af met schoon water.
3. Veeg de sensorkop droog met een schone zachte doek zodat alle vocht verwijderd is.
op pagina 163. Voer bij sensoren met hoog bereik een extra kalibratie in
op pagina 163.
Beschrijving
Niet beschikbaar voor deze sensor.
Zorg ervoor dat selectievakje Auto-End (automatisch
beëindigen) aangevinkt is.
Zorg ervoor dat dit vakje aangevinkt is.
Zorg ervoor dat deze optie uitgeschakeld is door het vakje
niet aan te vinken, aangezien dit niet relevant is voor deze
sensor.
100% vochtige luchtkalibratie (alleen voor sensoren
)
2
Nederlands 161