Waarschuwingen
1.
Installatie
1.1.
Keuze van de installatieplaats
•
Plaats de boiler op een vorstvrije plaats.
•
Plaats hem zo dicht mogelijk bij de belangrijkste afnamepunten.
•
Als de boiler buiten de woonruimte wordt geplaatst (kelder, garage), moeten de lei-
dingen worden geïsoleerd. De omgevingstemperatuur in de ruimte van de boiler
mag niet hoger zijn dan 40 °C.
•
Ga na of het dragende oppervlak sterk genoeg is om het gewicht van de met water
gevulde boiler te dragen.
•
Voorzie tegenover elke elektrisch element voldoende ruimte van 500 mm voor het
periodiek onderhoud van het verwarmingselement.
•
Installeer een opvangbak onder de boiler wanneer hij in een verlaagd plafond, op
zolder of boven een woonruimte wordt geïnstalleerd. Een op de riolering aangesloten
afvoer is noodzakelijk.
De koelmiddelleiding tussen de buitenunit en de boiler mag minimum 5 m en
maximum 20 m lang zijn, met een hoogteverschil van 10 m
Hoogste punt in
het circuit
Maximum 10 m
hoogteverschil
Laagste punt in
het circuit
Voorstelling
LET OP: De koelmiddelleiding
tussen de buitenunit en de boiler
mag maximum 20 m lang zijn,
met een hoogteverschil van 10
m.
Buitenunit op voorhand
De koelmiddelleiding en de
gevuld met 0.85 kg
boiler moet worden vacuümge-
R410A
trokken voor de inbedrijfstelling
L3
L2
L4
L1
Leidinglengte = L1 + L2 + L3 + L4 + L5 ≤ 20 m
Montagevoorbeeld
Installatie
L5
123