nEDErlAnDs
zich boven, rechts en onder aan het reduceertoestel. Zezijn in een positie van 90° ten opzichte van elkaar
gesitueerd.
Montage van bijkomende accessoires
Bij de montage van bijkomende accessoires wordt onderscheid gemaakt tussen accessoires met
vastgelegde (manometer, flowmeter en naaldafsluiter) en accessoires zonder vastgelegde montagepositie
(vlamdover, knelkoppeling en slangtule). De manometer wordt standaard bovenaan, de naaldafsluiter
rechts (of onderaan), de flowmeter rechts gemonteerd. De knelkoppeling, de vlamdover en de slangtule
worden standaard onderaan gemonteerd. De niet gebruikte uitgangen worden met een blindstop G 1/4"
afgesloten.
Voor de montage van de verschillende bijkomende accessoires is het volgende gereedschap nodig.
Steeksleutel SW 14, SW 19, SW 22, zeskantsleutel SW 7.
Montage van de knelkoppeling of slangtule
Verwijder aan de voorziene montageplaats van het reduceertoestel de blindstop. Leg een afdichtingsring
G 1/4" - 11,2 x 5,5 x 1,5 mm in de gekozen montagepoort van het reduceertoestel en schroef de
knelkoppeling of de slangtule vast. Trek de knelkoppeling of de slangtule met de steeksleutel vast
(ca. 1/4 omdraaiing, afhankelijk van fabrikaat en diameter). Sluit de vrije montageplaatsen van het
reduceertoestel met een afdichtingsring en een G 1/4" blindstop gasdicht af.
Montage van de blindstoppen
Sluit de vrije montageplaatsen van het reduceertoestel met een afdichtingsring G 1/4" - 11,2 x 5,5 x 1,5
mm en een G 1/4" blindstop gasdicht af.
6.3 Montage en bediening van het afnamepunt met afsluiter V40
Monteer de membraamafsluiter tussen de muurplaat en het reduceertoestel in.
geVaar! Maak goor het begin van de montage dient de installatie drukloos te worden. Afhankelijk
van de resterende gassen in de leidingen dienen deze gassen veilig te worden afgevoerd. Gevaar voor
ontsteking, ontploffing of vergiftiging!
6.3.1 Montage van het wandafnamepunt met afsluiter en g 3/8"- uitwendige schroef-
draad
Gereedschap: steeksleutel SW 36. Onderdelen: afdichtingsring 14 x 9 x 2 mm. Centreer de
afdichtingsring met behulp van de tap aan de externe schroefdraadaansluiting. Steek de afdichtingsring
op het nokje. Schroef de afsluiter met de hand aan de schroefdraadaansluiting. Houdt het reduceertoestel
45° voor de gewenste positie vast. Trek de snelkoppeling met de steeksleutel vast. Gebruik hiervoor de als
toebehoren verkrijgbare steeksleutel SW 36. Met stijgende aantrekking wordt de afsluiter meegedraaid.
Trek dan de snelkoppeling zover vast tot de gewenste positie van het wandafnamepunt wordt bereikt. Zo
wordt u een gasdichte aansluiting.
geVaar! Gebruik bij acetyleen alleen een wandafnamepunt en leidingen van roestvast staal. Daarnaast
is het gebruik van een vlamdover verplicht.
6.3.2 Bediening van de afsluiter V 40
Open en sluit de afsluiter door draaien van de bedieningsknop. Draai de knop telkens 90° om. De knop
klikt in de geopende en in gesloten positie makkelijk vast.
6.4 Montage en bediening van de naaldafsluiter V 50
De naaldafsluiter V 50 heeft als uitgangsaansluiting een 6 mm knelkoppeling. Wanner u een ander maat
is gewenst, dan kan met een verloopkoppeling hierop een andere afmeting worden. Let op de toegelaten
nominale druk van de afsluiter.
geVaar! Maak voor het begin van de montage dient de installatie drukloos gemonteerd te worden.
Voor afhankelijk van de resterende gassen in de leidingen dienen deze veilig af. Gevaar voor ontsteking,
ontploffing of vergiftiging!
6.4.1 Montage van de naaldafsluiter V 50
Gereedschap: steeksleutel SW 22. Onderdelen: afdichtingsring G 1/4", 11,2 x 5,5 x 1,5 mm.
Afdichtingsring G 1/4", 11,2 x 5,5 x 2,1 mm.
Verwijder aan de voorziene montageplaats van het reduceertoestel de blindstop. Normaal wordt de
naaldafsluiter rechts (of onderaan) gemonteerd. Leg voor de aansluiting van de naaldafsluiter een
afdichtingsring in de gekozen montagepoort van het reduceertoestel. Schroef de naaldafsluiter met de
hand vast. De naaldafsluiter zou nu 90° – 120° voor de gewenste eindpositie staan. Indien dit niet het
geval is, dient u de afdichtingsring uit te wisselen. Om de hoek groter te maken, wordt een dikkere
afdichtingsring genomen. Om de hoek kleiner te maken neemt u een dunnere afdichtingsring. Is de
107