•
Hij moet uitkomen in de ruimte waar het apparaat
geplaatst zal worden, op een hoogte van
tenminste 50 mm.
•
De schouwelementen moet met het mannelijk
deel
naar
beneden
druipsporen naar de buitenkant te vermijden.
•
De buis mag niet meer dan twee schuine
standen bevatten, dat wil zeggen meer dan
één niet- verticaal deel:
- Als het een gemetselde buis is :
De hoek van schuine standen mag niet
groter dan 45° zijn voor een gelimiteerde
totale hoogte van de buis van 5 meter. Voor
een hogere hoogte, is de hoek van de
schuine stand beperkt tot 20° .
- Als het een geïsoleerde metalen buis is :
De hoek van schuine standen mag niet
groter dan 45° zijn met een hoogtebeperking
van 5 m tussen de top en de onderkant van
de schuine stand. De totale hoogte van de
buis is niet beperkt.
•
De waterdichtheid, de isolatie, de oversteken op
plafond en vloer, de veiligheidsafstanden moeten
strikt volgens de normen van de DTU 24-2-2 en
de DTU 24-1 worden uitgevoerd.
•
De veiligheidsafstand tussen de rookafvoerbuis en
elk brandbaar materiaal wordt berekend op basis
van de thermische weerstand van de buis (Ru
uitgedrukt in m² K/W) :
Rookafvoerbuizen in samengesteld metaal
Klasse T° C van
Ru ≤ 0.4
de buis
T450
verboden
Enkele of meerwandige rookafvoerbuizen in beton en
in buisstukken van aardewerk
Klasse T° C van
0.05 < Ru
de buis
≤ 0.38
T450
10 cm
6.3 – Aard en kenmerken van de aansluitbuis
tussen de haard en het rookkanaal
•
Een aansluitbuis moet tussen het apparaat en het
rookafvoerkanaal geplaatst worden.
•
Deze buis dient van een stijve of flexibele buis
gemaakt
te
worden,
brandstoffen, te rechtvaardigen met een positief
technisch advies voor een rechtstreekse afvoer
van een gesloten haard. Let op dat zijn verboden:
aluminium,
aluminiumstaal
staal.
•
Zijn toegestaan: zwart plaatijzer (dikte min. 2 mm),
geëmailleerd plaatijzer (dikt min.0,6 mm), roestvrij
staal (dikte min. 0,4 mm).
•
Deze buis moet zichtbaar zijn langs het hele traject
door een valdeur of toegangsrooster en machinaal
geplaatst
worden
om
0.4 < Ru
Ru > 0.6
≤ 0.6
8 cm
5 cm
0.38 < Ru
Ru > 0.65
≤ 0.65
5 cm
2 cm
geschikt
voor
alle
en
gegalvaniseerd
veegbaar (Fig. 7). Zijn uitzetting mag niet ten koste
gaan van de dichtheid van de verbindingen van de
boven-
en
mechanische werking en van het rookkanaal.
Zijn samenstelling en, in het bijzonder, de
aansluiting
met
accumulatie van roet verhinderen, met name op
het moment van vegen.
•
De verbindingen met het apparaat enerzijds en het
rookkanaal
inachtneming van UTD 24-2-2 en de specificaties
van de fabrikant van de buis verwezenlijkt te
worden, door alle geadviseerde componenten te
gebruiken (uiteinden, overgangen, enz.).
6.4 - Voorwaarden voor trek
•
De trek wordt gemeten op de aansluitbuis op
ongeveer 50 cm boven de buis van het apparaat.
•
De trek noodzakelijk voor de goede werking met
gesloten deur:
- 6 Pa bij verlaagde snelheid (0,6 mm EG).
- 12 Pa bij normale snelheid (1,2 mm EG).
Aangezien de evaluatie van de te verwachten trek
i.f.v. de kenmerken van de buis weinig zeker zijn,
wordt aanbevolen om systematisch een matigend
luikje te plaatsen.
•
Het luikje maakt het mogelijk om een goede
werking van de haard te verkrijgen, zelfs onder
omstandigheden met sterke trek (hoge buizen,
tubage). Het luikje moet gemakkelijk zichtbaar en
toegankelijk zijn (Fig. 8).
•
Het luikje voor gematigde trek heeft geen invloed
op de werking van het apparaat wanneer de deur
open is.
6.5 - Ventilatie van de ruimte waar het
apparaat wordt geplaatst
•
De
werking
bijkomende luchttoevoer dan die noodzakelijk voor
de vernieuwing van reglementaire lucht. Deze
luchttoevoer is verplicht wanneer de woning wordt
uitgerust met een machinale ventilatie.
•
De ingang van de luchttoevoer dient geplaatst te
worden ofwel direct buiten, ofwel in een ruimte die
naar buiten wordt geventileerd, en moet door een
rooster beschermd worden (zie geadviseerde
dispositie Fig. 9).
A: GUNSTIG
Voorkant onder dominerende wind: bevordert
de stroming van de verse lucht en de rook.
B: ONGUNSTIG
Voorkant tegenover dominerende wind.
•
De uitgang van de luchttoevoer moet zo dicht
mogelijk bij het toestel zijn. Deze moet afgesloten
kunnen worden indien de uitgang rechtstreeks in
de ruimte uitkomt. Tijdens de werking van het
toestel moet men nagaan of deze niet verstopt is.
66
benedenloop
alsmede
het
rookkanaal
anderzijds
dienen
van
het
apparaat
van
zijn
moeten
de
met
strikte
vereist een