1.
Controleer of de FRx defibrillator een batterij heeft, of er een set SMART
elektroden II is aangesloten en of het groene Klaar-lampje knippert.
2.
Trek de connector van
de SMART elektroden
II uit de elektrode-
connectorpoort aan
de voorkant van de
FRx defibrillator (A).
Laat de elektrodedoos
dicht. Leg hem opzij en
sluit hem opnieuw aan
als de training
beëindigd is.
3.
Steek de connector van de trainingselektroden II in de connectorpoort aan
de voorkant van de FRx. Plaats de elektrodedoos in het daartoe bestemde
vak in de draagtas (B).
Zodra de trainingselektroden zijn aangesloten, meldt de FRx: 'TRAINING'.
De blauwe i-knop op de defibrillator begint te knipperen. (Als de baby-/
kindersleutel is geinstalleerd, zegt de defibrillator 'BABY/KINDMODUS' als er
op de aan/uit-knop wordt gedrukt.)
Als extra veiligheidsmaatregel instrueert de defibrillator u in noodgevallen om
de trainingselektroden te verwijderen en een stel Smart elektroden II te
installeren. Hij vraagt u vervolgens om op de blauwe knop te drukken en een
trainingsscenario te kiezen.
NB: Als u niet binnen dertig seconden na installatie van de
trainingselektroden op de blauwe i-knop drukt, wordt de defibrillator in de
stand-by trainingsmodus gezet en gaat het groene Klaar-lampje knipperen.
Voor training voor defibrillatie bij een baby of kind steekt u de
baby-/kindersleutel in het sleutelgat middenboven op het voorpaneel van de
FRx. Het roze gedeelte van de baby-/kindersleutel draait (A) en past in het
sleutelgat (B), waarbij de voorkant van de sleutel plat op de bovenkant van de
FRx komt te liggen en u het diagram voor plaatsing van de pediatrische
elektroden kunt zien. De baby-/kindersleutel kan zowel voor als na het
39