GEBRUIKSAANWIJZING
LEGENDA
a: digitaal display
b: meeteenheid
c: keuze van de modus
d: vrouwelijke vierkante aansluiting 1/2"
e: bevestigingsgaten Ø 10 mm
INSTALLATIESCHEMA
Ø 10 mm
INSTALLATIE
Zoek een geschikt oppervlak en een geschikte plaats voor de installatie van het instrument.
Geef de plaats van de twee bevestigingsgaten aan, zoals in het installatieschema staat.
Boor de twee bevestigingsgaten en breng eventueel schroefdraad aan (het wordt aangeraden een schroef
met cilindrische kop M10 te gebruiken, graad 8,8, bevestigd met een aanhaalmoment van 35 ÷ 40 Nm).
Controleer of het bevestigingsoppervlak in staat is de dynatester te steunen wanneer het maximaal toege-
stane moment wordt toegepast. Sluit het stroomvoorzieningstoestel op het instrument aan. Alle delen
lichten op en de buzzer geeft een kort geluid af. Nu is de dynatester klaar voor gebruik.
WERKING
MODE knop
Druk kort op de MODE knop om de lopende werkwijze te benadrukken.
Druk op de MODE knop en houd deze ingedrukt om van werkwijze te veranderen. Laat de knop bij de
gewenste werkwijze los.
BEDRIJFSMODUS:
• Track-modus (het opschrift TRAC wordt weergegeven): het display leest het toegepaste moment.
• Click-modus (het opschrift CLIC wordt weergegeven): het display geeft de eerste toegepaste koppelpiek
weer. De gegevens van het maximum moment worden automatisch serieel verzonden. Het display wordt na
3 seconden automatisch op nul gezet. Voor een gebruik met momentsleutels met klikmechanisme.
• Dial-modus (het opschrift DIAL wordt weergegeven): het display geeft de eerste toegepaste
koppelpiek weer. Druk op RESET om het display op nul te zetten. Voor een gebruik met analoge
en elektronische momentsleutels.
UNIT knop
Druk op UNIT om van meeteenheid te veranderen.
34
NL