Opstelling/Montage - Wilo Drain-Lift KH 32-0,4 Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

NEDERLANDS
bevinden zich aan de achterzijde van het reservoir. De
vrije ruimte achter het toestel laat een eenvoudige
plaatsing van de leidingen toe. Daardoor kunnen de
extra toevoerleidingen en de drukleiding langs beide
zijden aangesloten worden.
De pomp die in het reservoir ingebouwd is (figuur 2,
pos. 1) is uitgerust met een vermaler (figuur 2, pos. 2)
die bovenaan gemonteerd en daardoor makkelijk
toegankelijk is.
De grove delen worden zo sterk verkleind dat ze
zeker door de pomp en de drukleiding (figuur 2,
pos. 3) vervoerd kunnen worden.
De motorwikkeling is beveiligd met een overbe-
lastingszekering die de motor bij overbelasting auto-
matisch uitschakelt en na afkoeling weer inschakelt.
De ingebouwde stuwdrukschakelaar (figuur 2, pos. 4)
zorgt voor de niveau-afhankelijke aan- en uitschake-
ling van de installatie.
Voor de be- en ontluchting zorgt de filter met actieve
kool die in de installatie geïntegreerd is (figuur 2,
pos. 5). Dit gebeurt direct in de ruimte waarin de
installatie zich bevindt. De ontluchting kan echter ook
via een afzonderlijk aan te sluiten ontluchtingsleiding
over het dak gebeuren. Om te vermijden dat het ver-
zamelreservoir bij defecte pomp en stijgend vloei-
stofniveau via de filter met actieve kool zou overlopen,
is er een extra terugslagklep (figuur 2, pos. 6) inge-
bouwd. Ook in de afvoeraansluiting bevindt er zich
een terugslagklep (figuur 2, pos. 7).
4.2 Leveringsomvang
– Kleine oppompinstallatie
– Slang-aansluitset
– 1 terugslagklep voor toevoer DN 40
– 2 blinde afsluitingen voor DN 40
– Waarschuwingssticker
– Montage- en bedieningsinstructies
5. Opstelling /Montage
5.1 Montage
– De installatie moet op een vorstvrije plaats worden
opgesteld.
– Het montagevlak moet waterpas en effen zijn.
– De oppompinstallatie en de elektrische aansluiting
(Netstekker) moet ook na de montage nog toe-
gankelijk blijven voor onderhoudswerken.
– Deksel (figuur 2, pos. 8) door losdraaien van de
draaistift (figuur 2, pos. Z) en drukken op de 3 sluit-
klemmen (opzij en vooraan) losmaken en afnemen.
22
– De oppompinstallatie wordt onmiddellijk aan de
toiletpot met horizontale afvoeraansluiting (con-
form DIN EN 37) aangesloten.
– De overige afvoerpunten (b.v. wasbakje, bidet of
douche) worden aan de extra toevoeraansluitingen
aangesloten. Dan de wartelmoer, de drukring en de
voorziene hoekmof over de toevoerleiding (buiten-
Ø 40 mm, standaard PVC-buis) schuiven.
– De PVC-buis in de toevoeraansluitingen schuiven
en de wartelmoer vast op de toevoeraansluiting
schroeven.
De niet gebruikte toevoeropeningen moeten met
de meegeleverde afsluitdeksels gesloten worden:
– Drukring op het afsluitdeksel schuiven,
– Dichting (profiel: driehoekig) er met de brede kant
naar de drukring gericht opschuiven,
– Afsluitdeksel in de wartelmoer leggen en op de
toevoeropening schroeven.
De extra toevoerleidingen moeten
ATTENTIE!
aan de zijkanten (DN 40) boven het
hoogste waterpeil (180 mm) liggen.
Daarom moet de doucheafvoer
(bodemniveau) minstens 180 mm
boven het montageniveau van de
oppompinstallatie (figuur 3) liggen.
Waar deze voorschrift niet van toe-
passing zijn mag de douchebodem
110 mm boven het montageniveau
liggen als er een Viega-domoplex-
afloopgarnituur wordt ingebouwd
en de afstand tussen de oppomp-
installatie en de douche gelijk aan of
groter dan 1200 mm is.
– De terugslagklep (figuur 4) zo tot de aanslag in de
toevoeropening schuiven dat de klep naar het
reservoir toe geopend kan worden. Daarna de toe-
voerleiding er zoals hierboven beschreven inschui-
ven (gebruik van de klep in Duitsland niet toege-
laten).
– Drukslang op de gewenste lengte snijden en in de
gewenste positie op de slangaansluiting van de
installatie schuiven en met de slangklem bevesti-
gen.
– Het conische uiteinde van de drukslang zo diep
mogelijk op de door de klant te voorziene druklei-
ding (DN 25 of DN 32) schuiven en met een slang-
klem vastzetten zodat ze niet kan loskomen.