NL
Installatie
Het apparaat kan in zicht op een willekeurige plaats worden gemonteerd. Het
wordt door middel van vier schroeven (meegeleverd) op een vlakke
ondergrond bevestigd. Het meegeleverde boorsjabloon bepaalt de boormaten.
Een ongelijkmatige ondergrond moet bijv. door middel van onderlegplaatjes
worden geëgaliseerd. De elektrische aansluiting vindt plaats door middel van
insteek-schroefklemmen.
De toegankelijkheid van het apparaat voor bediening, controle, inspectie,
onderhoud en reparatie moet gewaarborgd zijn.
Installatie van de modules
4
zie bovenste afbeelding
1. Ruimtecontroller-basiseenheid spanningsvrij schakelen
2. Afschermfolie van de contactvlakken van de stuurleidingen verwijderen
3. Apparaat bevestigen en voedingsspanning contacteren
4. Vastklikken
Verwijderen van de modules
zie onderste afbeelding
4
1. Ruimtecontroller-basiseenheid spanningsvrij schakelen
2. Met schroevendraaier losklikken
3. Apparaat stukje optillen en van voedingscontact verwijderen.
Aansluiting van kabels
5
zie afbeelding
Kabels worden door max. 18 invoerleidingen op het apparaat aangesloten.
Losse invoerleidingen worden met de modules meegeleverd.
Een snoerontlasting kan worden gerealiseerd door kabelkoppelingen op de
invoerleidingen te bevestigen.