NL
6. Alarmen en probleemoplossing
Een beschrijving van de apparaatalarmen en -indicators volgt.
Gebruik dit gedeelte als referentie wanneer een alarm van uw apparaat
afgaat. Als het alarm aanhoudt, moet u contact opnemen met uw
zorgverlener om hem/haar van de alarmtoestand op de hoogte te stellen.
Wanneer er een alarm optreedt:
1.
Brandt de statusindicator geel.
2. Wordt het alarmscherm weergegeven.
3. Klinkt er elke 20 seconden een geluidsalarm.
Bij sommige alarmen kan het geluidssignaal voor ongeveer 2 minuten
worden onderbroken. Bij het alarm accu bijna leeg kan het geluidssignaal
voor ongeveer 15 minuten worden onderbroken. Als de oorzaak van het
alarm niet binnen deze tijd is opgelost, zal het alarm opnieuw afgaan.
Wanneer een geluidsalarm is onderbroken en een nieuwe alarmsituatie
optreedt, klinkt het geluidsalarm en geeft het aanraakscherm het nieuwe
alarm weer. Wanneer meerdere alarmsituaties aanwezig zijn, wisselt het
apparaat elke 5 seconden tussen de alarmschermen.
304