NL
NEDERLANDS
Type extern analoog signaal
Bedrijfswijze dubbel systeem
Startcommando pomp
Tabel 6: Fabrieksinstellingen
12. ALARMTYPES
Alarmcode
Alarmsymbool
e0 - e16; e21
e17 - e19
e20
e22 - e31
e32 - e35
e37
e38
e39 - e40
e43; e44; e45; e54
e46
e42
e56
e57
e58
Tabel 7: Lijst van alarmen
65
0-10V
= Afwisselend om de 24h
EXT (door signaal van afstand op ingang IN1)
Beschrijving alarm
Interne fout
Kortsluiting
Interne fout
Interne fout
Te hoge temperatuur van het elektroni-
sche systeem
Lage spanning
Hoge spanning
Pomp geblokkeerd
Druksensor
Pomp afgekoppeld
Droog bedrijf
Te hoge motortemperatuur (tussenkomst
motorbeveiliging)
Frequentie extern signaal PWM kleiner
dan 100 Hz
Frequentie extern signaal PWM groter
dan 5 kHz
INFORMATIE
FAQ over de Richtlijn 2009/125/CE betreffende de totstandbrenging van een kader voor
het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten
en de reglementen die van toepassing zijn: http://ec.europa.eu/enterprise/policies/
sustainable-business/documents/eco-design/guidance/files/20110429_faq_en.pdf
Informatie die de reglementeringen van de commissie vergezelt voor de toepassing van
de richtlijn inzake ecologisch ontwerp: http://ec.europa.eu/energy/efficiency/ecode-
sign/legislation_en.htm zie circulatoren
13. FOUT- EN HERSTELCONDITIE
Indica-
Beschrij-
tie op
ving
display
e0 – e16
Interne fout
Lage
e37
netspanning
(LP)
Hoge
e38
netspanning
(HP)
Kritieke
oververhit-
ting
e32-e35
elektro-
nische
onderdelen
Herstel
- Spanning naar het systeem afkoppelen.
- Wachten tot alle lampjes op het bedie-
ningspaneel uit zijn, en vervolgens de voeding
naar het systeem weer inschakelen.
- Als de fout opnieuw optreedt, de circulatie-
pomp vervangen.
- Spanning naar het systeem afkoppelen.
- Wachten tot alle lampjes op het bedie-
ningspaneel uit zijn, en vervolgens de voeding
naar het systeem weer inschakelen.
- Controleren of de netspanning correct is, even-
tueel de nominale eigenschappen herstellen.
- Spanning naar het systeem afkoppelen.
- Wachten tot alle lampjes op het bedie-
ningspaneel uit zijn, en vervolgens de voeding
naar het systeem weer inschakelen.
- Controleren of de netspanning correct is, even-
tueel de nominale eigenschappen herstellen.
- Spanning naar het systeem afkoppelen.
- Wachten tot de lampjes op het bedie-
ningspaneel uitgegaan zijn.
- Nagaan of de beluchtingsleidingen van het
systeem niet verstopt zitten en of de omge-
vingstemperatuur in de ruimte binnen de aan-
gegeven limieten ligt.