Bedieningsprocedure 1
1
Voer stappen 1 t/ m 4 van de BEAT EFFECT-procedure uit.
2
Raak het [X-PAD] aan.
Het [X-PAD] zet het effect aan en uit en wijzigt de kwantitatieve parameter.
! Wanneer uw vinger los komt van het [X-PAD], gaat het effect uit.
! Om het effect aan te laten wanneer uw vinger los komt van het [X-PAD], moet u
terwijl u het [X-PAD] aanraakt op de [ON/OFF] knop van [BEAT EFFECTS] druk-
ken voor u uw het [X-PAD] loslaat.
Bedieningsprocedure 2
1
Voer stappen 1 t/ m 5 van de BEAT EFFECT-procedure uit.
2
Raak het [X-PAD] aan.
Het [X-PAD] wijzigt de kwantitatieve parameter van het effect.
Bedienen van DJ-software met de MIDI-functie
Dit toestel geeft ook informatie door over de stand van knoppen en schuifregelaars
via het universele MIDI-protocol.
Indien aangesloten via een USB-kabel op een computer met MIDI-compatibele
DJ-software, kan de DJ-software vanaf dit toestel worden bediend.
Installeer van tevoren de DJ-software op uw computer. Maak bovendien de nodige
audio- en MIDI-instellingen voor de DJ-software.
! Aanwijzingen voor het instellen van de MIDI-kanalen vindt u op Instellingen
aanpassen op bladzijde 23.
! Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft Lijst van MIDI-berichten op blad-
zijde 21.
1
Verbind de [USB]-aansluiting van dit apparaat met de
computer.
Zie Aansluiten op het bedieningspaneel op bladzijde 8 voor nadere details over de
aansluitingen.
2
Start de DJ-software.
3
Druk op de [ON/OFF (UTILITY)] knop.
Schakel de MIDI-functie in.
De verzending van MIDI-berichten begint.
! Wanneer een fader of andere regelaar wordt verplaatst, zal er een bericht wor-
den verstuurd dat de nieuwe positie doorgeeft.
! Wanneer de [START/ STOP] toets wordt ingedrukt en meer dan 2 seconden
ingedrukt wordt gehouden, wordt er een set MIDI-meldingen die corresponderen
met de toets, fader of de posities van de instellingen verstuurd (Snapshot).
! Wanneer er nog eens op [ON/OFF (UTILITY)] wordt gedrukt, wordt het versturen
van MIDI-meldingen gestopt.
! De MIDI-tijdklok (met BPM-informatie) wordt altijd verzonden, ongeacht de
status van de [ON/OFF/ UTILITY] knop.
Voorbereidingen voor het gebruiken van de MIDI LFO-
functie
De MIDI-compatibele software, apparatuur enz. (hieronder de "MIDI-ontvangstkant"
genoemd) moet worden voorbereid ("geleerd") voor de MIDI LFO-functie gebruikt
kan worden.
Voer de juiste handelingen voor het "leren" uit aan de MIDI-ontvangstkant.
! Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft Lijst van MIDI-berichten op blad-
zijde 21.
1
Druk op de [ON/OFF (UTILITY)] knop.
Schakel de MIDI-functie in.
2
Verdraai de [DELAY, ECHO, SPIRAL, REVERB, TRANS, FILTER,
FLANGER, PHASER, ROBOT, MELODIC, SLIP ROLL, ROLL, REV ROLL,
SND/RTN (MIDI LFO)] keuzeschakelaar.
Selecteer [SND/RTN (MIDI LFO)].
[S/RhLFO] knippert op het effectgedeelte van het display, waarna [SND/RTN] zal
verschijnen.
3
Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT EFFECTS].
Laat de MIDI-ontvangstkant de MIDI-melding van de [ON/OFF]-toets met betrekking
tot het [BEAT EFFECTS] leren.
! De MIDI-melding die door de [ON/OFF]-toets wordt verstuurd met betrekking tot
het [BEAT EFFECTS] verschilt wanneer [SND/RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd
en wanneer iets anders dan [SND/RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd.
De MIDI-melding van de [ON/OFF]-toets met betrekking tot het [BEAT EFFECTS]
wanneer [SND/RTN (MIDI LFO)] is geselecteerd, wordt alleen verzonden wan-
neer de handeling wordt uitgevoerd volgens deze procedure.
4
Druk op de [LFO FORM (WAKE UP)] knop.
Laat de MIDI-ontvangstkant de MIDI-melding van de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets
leren.
[1/7
] en [1/7 LFO] verschijnen om en om op het effectgedeelte van het display.
! Stel indien nodig de MIDI-mapping in voor andere toetsen en
bedieningsorganen.
Omdat de MIDI-melding van de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets als een reeks
instructies wordt verzonden, kan het zijn dat, mede afhankelijk van de instellin-
gen aan de MIDI-ontvangstkant, de MIDI-melding niet "geleerd" kan worden.
Druk op de [LFO FORM(WAKE UP)]-toets en schakel over naar [SND/RTN] om
de MIDI-mapping voor andere toetsen en bedieningsorganen in te stellen.
Gebruiken van MIDI LFO
Maak van tevoren de voorbereidingen volgens de procedure onder Voorbereidingen
voor het gebruiken van de MIDI LFO-functie.
1
Verdraai de [DELAY, ECHO, SPIRAL, REVERB, TRANS, FILTER,
FLANGER, PHASER, ROBOT, MELODIC, SLIP ROLL, ROLL, REV ROLL,
SND/RTN (MIDI LFO)] keuzeschakelaar.
Selecteer [SND/RTN (MIDI LFO)].
[S/RhLFO] knippert op het effectgedeelte van het display, waarna [SND/RTN] zal
verschijnen.
2
Druk op de [LFO FORM (WAKE UP)] knop.
De verzending van MIDI-signalen begint.
Het golfvormpatroon van het MIDI-signaal verandert telkens wanneer er op
[LFO FORM (WAKE UP)] wordt gedrukt.
[SND/RTN]
[1/7
[7/7
]
[6/7
3
Druk op de [BEAT c, d] toets.
Stel de uitvoertijd voor de golfvorm van het MIDI-signaal in.
4
Druk op [ON/OFF] of [BEAT EFFECTS], of raak het [X-PAD] aan.
De MIDI-melding voor het inschakelen van het effect wordt verstuurd.
! Wanneer de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets wordt ingedrukt en een instelling
van [1/7
] – [7/7
] wordt geselecteerd, kan de MIDI-melding voor de
onderstaande toetsen en bedieningsorganen ook worden verzonden wanneer de
MIDI-stand is uitgeschakeld.
— [X-PAD] (Aanraken n loslaten)
— [CUE]-toets voor het [BEAT EFFECTS]
— [1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B, MASTER] keuzeschakelaar
— [LEVEL/ DEPTH] instelling
— [ON/OFF]-toets voor het [BEAT EFFECTS]
! Wanneer de [LFO FORM (WAKE UP)]-toets wordt ingedrukt om te schakelen
tussen [SND/RTN] en [MIDI LFO], zal BEAT EFFECT automatisch worden
uitgeschakeld.
! Het is niet mogelijk te schakelen te schakelen tussen [SND/RTN] en [MIDI LFO]
terwijl het [X-PAD] wordt aangeraakt.
Verzenden van de berichten voor MIDI-start en MIDI-stop
Druk op de [START/ STOP] toets voor [MIDI].
! De berichten voor MIDI-start en MIDI-stop worden beurtelings verzonden, tel-
kens wanneer u op de [START/ STOP]-toets drukt, ongeacht of de MIDI-functie
aan of uit staat.
Bediening van een externe MIDI-sequencer
Dit toestel geeft ook informatie door over de stand van knoppen en schuifregelaars
via het universele MIDI-protocol.
Dit apparaat geeft het tempo van de weergegeven geluidsbron (de BPM-informatie)
door als de MIDI-tijdklok. Dit kan worden gebruikt voor het synchroniseren van een
externe MIDI-sequencer met het tempo van de geluidsbron.
! Zie voor de berichten die dit toestel doorgeeft Lijst van MIDI-berichten op blad-
zijde 21.
! Externe MIDI-sequencers die niet geschikt zijn voor de MIDI-tijdklok kunnen niet
worden gesynchroniseerd.
! Externe MIDI-sequencers kunnen niet worden gesynchroniseerd voor geluids-
bronnen waarvan het BPM-tempo niet betrouwbaar kan worden gemeten.
! MIDI-tijdkloksignalen worden ook doorgegeven bij BPM-waarden die handmatig
zijn ingevoerd door het aantikken van de [TAP]-toets met een vinger. Het bereik
van de MIDI-tijdklok loopt van 40 BPM tot 250 BPM.
1
Verbind de [MIDI OUT]-aansluiting met de MIDI IN-aansluiting
van de externe MIDI-sequencer met een in de handel verkrijgbare
MIDI-kabel.
2
Stel de synchronisatiefunctie van de externe MIDI-sequencer
in op "Slave".
3
Druk op de [START/ STOP] toets voor [MIDI].
Het MIDI-startbericht wordt verzonden.
4
Druk op [ON/ OFF] in het [MIDI]-gedeelte.
De verzending van MIDI-berichten begint.
]
[2/7
]
[3/7
]
]
[5/7
]
[4/7
]
17
Nl