Hoofdstuk
03
De toestellen aansluiten
Aansluitschema
1 Speciale rode accukabel
RD-223 (apart verkrijgbaar)
Pas nadat u alle andere aansluitingen op de
versterker hebt voltooid, verbindt u het aan-
sluitpunt op de versterker met de positieve
(+) accupool.
2 Aardkabel (zwart)
RD-223 (apart verkrijgbaar)
Sluit deze aan op een metalen gedeelte van de
carrosserie of het chassis.
3 Autoradio met RCA-uitgangen (apart verkrijg-
baar)
4 Externe uitgang
Als u maar één ingang gebruikt, mag u niets
anders aansluiten op RCA-ingang B.
5 Aansluitkabel met RCA-stekkers (apart ver-
krijgbaar)
6 RCA-ingang A
7 RCA-ingang B
8 Aansluiting luidsprekeringang (gebruik de
meegeleverde connector)
70
Nl
Raadpleeg het volgende gedeelte voor meer
informatie over het aansluiten van de luidspre-
kers. Raadpleeg Aansluiting via de luidspreke-
ringangkabel op bladzijde 73.
9 Luidsprekeraansluiting
Raadpleeg het volgende gedeelte voor meer
informatie over het aansluiten van de luidspre-
kers. Raadpleeg Aansluiting via de luidspreke-
ringangkabel op bladzijde 73.
a Kabel systeemafstandsbediening (apart ver-
krijgbaar)
Verbind het mannelijke aansluitpunt van deze
kabel met het aansluitpunt voor de systeemaf-
standsbediening van de autoradio. Het vrou-
welijke aansluitpunt kan worden verbonden
met de bedieningsaansluiting van de automa-
tische antenne. Indien de autoradio niet is
voorzien van een aansluiting voor de systeem-
afstandsbediening, verbindt u het mannelijke
aansluitpunt via de contactschakelaar met de
voedingsaansluiting.
b Zekering (25 A) × 2
c Zekering (30 A) × 2
d Doorvoerring
e Achterzijde
f Voorzijde
Opmerking
Schakelaar INPUT SELECT (ingangsselectie)
moet worden ingesteld. Raadpleeg Het toestel in-
stalleren op bladzijde 68 voor meer informatie.
Vóór u de versterker aansluit
WAARSCHUWING
! Gebruik kabelklemmen of plakband om de be-
kabeling op een veilige manier aan te bren-
gen. Wikkel kabels die tegen metalen
onderdelen liggen ter bescherming in tape.
! Snijd in geen geval de isolatie van de voe-
dingskabel open om andere apparatuur van
stroom te voorzien. De stroomcapaciteit van
de voedingskabel is beperkt.