4.6.1 Lokalisatie van storingen in het systeem bij afnemende onderdruk
Om te bepalen of het verlies aan onderdruk optreedt in zone 1, 2 of 3 (afb. 11), moet de ma-
nometer worden aangesloten (zoals beschreven in hoofdstuk 4.6). Ga hierna als volgt te werk:
Stroomdiagram:
Dicht het gat aan de binnenkant van de koker af met een klein stukje papier en luchtdichte tape
(bijv. pvc-tape). Bedien de pomp tot er een onderdruk van 508-847 mbar (15 – 25 in Hg) is be-
Vacuüm blijft behouden:
zone 2 en 3 zijn in orde
Controleer zone 1 (koker en kniekap) op lekken
Haal het T-stuk van de manometer af, sluit de manometer direct aan op het inlaatventiel (afb. 1,
pos. 5) en bedien de pomp tot er een vacuüm van 508-847 mbar (15 – 25 in Hg) is bereikt. Be-
dien de pomp hierna niet meer om te controleren of het vacuüm behouden blijft
Vacuüm blijft behouden:
zone 3 is in orde
Het probleem zit in de kokeraansluiting of in
de lijmverbinding tussen de kokeraansluiting
en de koker. Controleer de kokeraansluiting
op lekken of beschadigingen
Vervang de ventielen en voer de controle nogmaals uit
Vacuüm blijft behouden:
vervang de ventielen
4.7 Cosmetische afwerking van de prothese
Met de Harmony P3 pomp worden twee verschillende uitstootventielaansluitingen meegeleverd:
• een kort slangdeel met geïnstalleerde demper en een verbinder met dubbele weerhaak, dat
aan het uitstootventiel is voorgemonteerd;
• een lang slangdeel met een uitstootflens.
Wanneer de prothese wordt voorzien van een cosmetische overtrek, gebruik dan een overtrek
met een centrale opening van 34 mm.
armonyy3 44147
All manuals and user guides at all-guides.com
Vervang de functiering
reikt.
Vacuüm blijft niet behouden:
het probleem zit in zone 2 of 3
Vacuüm blijft niet behouden:
er is een probleem met de ventielen of de
Vacuüm blijft niet behouden:
het probleem zit in de functiering
functiering
Ottobock | 59