5
Elektronica
De machine bezit een volledige
golfelek-tronica met de volgende
kenmerken:
5.1
Zachte aanloop
De zachte aanloop zorgt voor een stootvrije
aanloop van de machine.
5.2
Toerentalregeling
Het toerental kan met de stelknop (4.5)
traploos tussen 1600 en 4200 min
ingesteld. Hiermee kunt u de freessnelheid
van het betreffende materiaal optimaal
aanpassen (4.3).
Het vooraf ingestelde toerental wordt bij
onbelast toerental en bij bewerking con-
stant gehouden.
5.3
Overbelastingsbeveiliging
Bij extreme overbelasting van de machi-
ne wordt de stroomtoevoer gereduceerd.
Wanneer de motor gedurende enige tijd
wordt geblokkeerd, wordt de stroomtoevoer
geheel onderbroken. Na het opheffen van
de overbelasting of nadat het apparaat is
uitgeschakeld, is de machine weer klaar
voor gebruik.
5.4
Temperatuurbeveiliging
Bij een te hoge temperatuur van de motor
worden de stroomtoevoer en het toerental
verminderd. De machine loopt nog maar
met een gering vermogen, zodat de motor
met behulp van de motorventilatie snel kan
afkoelen. Wanneer de motor is afgekoeld,
herneemt de machine vanzelf weer zijn
normale toerental.
5.5
Rem
Bij het uitschakelen wordt het zaagblad in
1,5 – 2 seconden elektronisch tot stilstand
afgeremd (alleen de 230 V - 240 V uitvo-
ering).
5.6
Beveiliging tegen het opnieuw
starten
De ingebouwde onderspanningsbeveiliging
voorkomt dat de machine bij continubedrijf
na een onderbreking van de spanning weer
zelfstandig start.
De machine moet in dit geval eerst uit- en
vervolgens weer worden ingeschakeld.
All manuals and user guides at all-guides.com
6
Om het instellen te vergemakkelijken kan
het zaagaggregaat in de voorste stand (af-
beelding 5) worden vergrendeld: trek het
zaagaggregaat tot de aanslag naar voren
en zet de schakelaar (5.1) in de laagste
stand.
-1
worden
6.1
Door aan de kruk (5.4) te draaien kan de
zaaghoogte traploos worden ingesteld (0
- 50 mm bij een stand van 90° van het
zaagblad).
6.2
Het zaagblad kan tussen de 0° en de 45°
worden gedraaid:
- De draaiknop (5.3) openen,
- De verstekhoek met behulp van de schaal
(5.6) instellen door aan de handgreep
(5.2) te draaien,
- De draaiknop (5.3) sluiten.
Voor exacte paswerkzaamheden (achter-
zaagsneden bij de stootranden) kan het
zaagblad met telkens 2° buiten de beide
eindstanden worden gedraaid. Daarvoor
wordt in de eindstand de toets (5.5) inge-
drukt.
Hierna kan het zaagblad tot -2° resp. 47°
worden gedraaid. Nadat het is teruggedraaid
zijn de beide eindstanden weer actief.
6.3
48
Instellingen aan de machine
Haal bij het instellen, het plegen
van onderhoud en het uitvoeren van
reparaties altijd de stekker uit het
stopcontact!
In de voorste stand mag niet met
de machine worden gewerkt!
Zaaghoogte
Verstekhoek
Wisselen van gereedschap
Veiligheidsinstructies Fast-Fix
spanmoer (zie afbeelding 7 A).
De greepbeugel na het vastspannen
sluiten.
De Fast-Fix spanmoer uitsluitend
met de hand los- en vastdraaien.
De greep-beugel in geen geval met
een schreven-draaier, tang of ander
werktuig vasr- of losdraaien.
Indien de moer neit meer de hand
is los te draaien, mag de moer uits-
luitend met een 2-pen sleutl worden
losgemaakt.